(b)
Lowest underground floor (=Laagste ondergrondse
verdieping)
(c)
No safety measure (=Geen veiligheidsmaatregel)
(d)
External alarm (=Extern alarm)
(e)
Ventilated enclosure (=Geventileerde omkasting)
12.4
Veiligheidsmaatregelen
12.4.1
Geen veiligheidsmaatregel
Wanneer de kameroppervlakte groot genoeg is, zijn geen
veiligheidsmaatregelen vereist. Dit geldt ook voor een BS-unit die op
de laagste ondergrondse verdieping is geïnstalleerd.
De kanaalaansluiting moet worden vervangen door de accessoire
kanaalafsluitplaat (zie
"13.5.2 Kanaalafsluitplaat
Proefdraaien BS-unit
Voordat de BS-unit in gebruik wordt genomen, moet u proefdraaien
met een simulatie van een koelmiddellek. Zie
BS-unit" [ 4 39] voor meer informatie.
Lokale instellingen
Geen veiligheidsmaatregel
Code
Beschrijving
[2-0]
Aanduiding cluster
[2-4]
Veiligheidsmaatregelen
Opmerking:
Sommige lokale instellingen moeten op alle
hoofdprintplaten (A1P, A2P en A3P) van dezelfde BS-unit worden
uitgevoerd. Zie
"16.1 Lokale instellingen
informatie.
12.4.2
Extern alarm
Gebruik de veiligheidsmaatregel met een extern alarm NIET in de
volgende gevallen:
▪ BS-unit geïnstalleerd op de laagste ondergrondse verdieping van
een gebouw.
▪ BS-unit geïnstalleerd in een ruimte waarin zich mensen bevinden
die beperkt zijn in hun verplaatsingen.
Voor de veiligheidsmaatregel met een extern alarm moet de
kanaalaansluiting
worden
vervangen
kanaalafsluitplaat (zie
"13.5.2 Kanaalafsluitplaat
Een circuit voor een extern alarm (lokaal te voorzien) moet worden
aangesloten op de SVS-output van de BS-unit; zie
aansluiten" [ 4 35].
outputs
Dit alarmsysteem moet een geluid EN een visuele waarschuwing
geven (bijv. een luide zoemer EN een knipperlicht). Het geluidsalarm
moet altijd 15 dBA luider zijn dan het achtergrondgeluid.
In de ruimte met mensen waarin de BS-unit staat moet minstens één
alarm worden geïnstalleerd.
Voor de hieronder vermelde kamers moet het alarmsysteem
bovendien ook een alarm doorgeven naar een supervisielocatie
met 24-uurs bewaking.
▪ met slaapfaciliteiten.
▪ waar een onbekend aantal personen aanwezig is.
▪ die toegankelijk zijn voor personen die niet vertrouwd zijn met
de vereiste veiligheidsvoorzorgen.
Om een alarm naar een supervisielocatie door te geven, sluit een
supervisor-afstandsbediening aan op het systeem. Deze supervisor-
afstandsbediening kan op elke willekeurige binnenunit van het
systeem worden aangesloten en zal een alarm naar de
supervisielocatie doorgeven zodra een koelmiddellek in een BS-unit
van het systeem is gedetecteerd. Opmerking: Een adresnummer
voor de supervisor-afstandsbediening moet aan de BS-unit worden
toegewezen. Zie
"16.1 Lokale instellingen
BS4~12A14AJV1B
VRV 5 aftakkeuze-unit
4P670163-1 – 2022.02
installeren" [ 4 26]).
"17.1 Proefdraaien
Waarde
0 (standaard):
deactiveren
0: deactiveren
uitvoeren" [ 4 36] voor meer
door
de
accessoire
installeren" [ 4 26]).
"15.5 Externe
uitvoeren" [ 4 36].
12 Speciale vereisten voor R32-units
Wanneer de R32-sensor in de BS-unit een koelmiddellek detecteert,
wordt de SVS-output gesloten en wordt het alarm geactiveerd. Op
de afstandsbedieningen van de aangesloten binnenunits verschijnt
een
foutmelding.
Zie
"19 Opsporen
storingen" [ 4 42].
Proefdraaien BS-unit
Voordat de BS-unit in gebruik wordt genomen, moet u proefdraaien
met een simulatie van een koelmiddellek. Zie
BS-unit" [ 4 39] voor meer informatie.
Lokale instellingen
Extern alarm
Code
Beschrijving
[2-0]
Aanduiding cluster
[2-4]
Veiligheidsmaatregelen
[2-7]
Geventileerde omkasting
Opmerking:
Sommige lokale instellingen moeten op alle
hoofdprintplaten (A1P, A2P en A3P) van dezelfde BS-unit worden
uitgevoerd. Zie
"16.1 Lokale instellingen
informatie.
12.4.3
Geventileerde omkasting
Een geventileerde omkasting is vereist als veiligheidsmaatregel als
de
andere
veiligheidsmaatregelen
veiligheidsmaatregel" [ 4 17] en
toegestaan zijn.
Voor de veiligheidsmaatregel met een geventileerde omkasting, is
kanaalwerk
en
een
afvoerventilator
installeren" [ 4 26] voor installatie van het
"13.5 Ventilatiekanalen
kanaalwerk
(lokaal
te
voorzien)
aansluiten" [ 4 35] om het circuit van de afvoerventilator (lokaal te
voorzien) op de BS-unit aan te sluiten.
Opmerking: Als extra veiligheidsmaatregel kan een circuit voor een
extern alarm (lokaal te voorzien) worden geïnstalleerd met de SVS-
output. Zie
"15.5 Externe outputs
Wanneer de R32-sensor in de BS-unit een koelmiddellek detecteert,
worden de veiligheidsmaatregelen geactiveerd. Hierbij wordt de
instelklep van de unit geopend zodat er lucht binnenkan en het
koelmiddellek kan worden afgevoerd, wordt het uitgangssignaal van
de ventilator geactiveerd om een afvoerventilator te laten draaien en
verschijnt een foutmelding op de afstandsbedieningen van de
aangesloten binnenunits.
Een instelklep op de luchtinlaat van de BS-unit maakt een keuze
mogelijk tussen 3 soorten configuratie (zie hierna). De instelklep
gaat open wanneer in de BS-unit een koelmiddellek is gedetecteerd.
Hierdoor kan er lucht stromen van de BS-unit met een lek naar de
afvoerventilator.
a
a
Instelklep
Houd rekening met de informatie in de tabel hieronder wanneer als
veiligheidsmaatregel een geventileerde omkasting wordt gebruikt:
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
en
verhelpen
"17.1 Proefdraaien
Waarde
0 (standaard):
deactiveren
1 (standaard): activeren
0: deactiveren
uitvoeren" [ 4 36] voor meer
(zie
"12.4.1
Geen
alarm" [ 4 17]) niet
"12.4.2 Extern
geïnstalleerd.
en
"15.5 Externe
outputs
aansluiten" [ 4 35].
17
van
Zie