10.De buitenventilator draait niet.
• Tijdens bedrijf.
De snelheid van de ventilator wordt geregeld
voor een optimale effectiviteit van het appa-
raat.
11.In het display wordt "
• Dit is het geval onmiddellijk nadat de
hoofdschakelaar wordt ingeschakeld.
Dit betekent dat de afstandsbediening in nor-
male toestand is. Deze uitlezing blijft onge-
veer één minuut aanwezig.
12.De compressor of ventilator in de buitenunit
stopt niet.
• Dit dient om te voorkomen dat er olie en
koelmiddel in de compressor achterblij-
ven. De unit zal na ongeveer 5 tot 10 minu-
ten worden uitgeschakeld.
13.Er wordt hete lucht uitgeblazen ook al is de
unit gestopt.
• Hete lucht is voelbaar wanneer de unit is
stopgezet.
Er worden meerdere verschillende binnen-
units binnen hetzelfde systeem gebruikt,
zodat als de ene unit draait, er nog steeds
koelmiddel door de andere unit stroomt.
14.Koelt niet zeer goed.
• Het droogprogramma programmeren.
De droogprogramma-functie dient om de
kamertemperatuur zo weinig mogelijk te verla-
gen.
Zie pagina 8.
15.De binnenventilator kan draaien terwijl
de unit gestopt is.
• De ventilator draait ook al werd de unit
gestopt met de afstandsbediening.
Aangezien het systeem werkt als een com-
plete airconditioner en koeler, draait de venti-
lator om te voorkomen dat olie en koelmiddel
zich gaan opstapelen in de airconditioner tij-
dens de werking van de ombouw.
8-2 Controles voordat u contact opneemt
voor reparatie.
1. De unit werkt helemaal niet.
• Is de zekering voor de stroomvoorziening door-
gebrand?
Schakel de unit uit. (Neem contact op met uw
verdeler voor het vervangen van de zekering
voor de stroomvoorziening.)
• Is de stroomonderbreker niet uitgeschakeld?
Schakel de stroom in als de knop van de
stroomonderbreker in de UIT stand staat.
Gebruiksaanwijzing
13
" getoond
Schakel de stroom
niet in als de knop
van de stroomonder-
breker in de uitscha-
kelpositie staat.
(Neem contact op
met uw verdeler.)
• Is de stroom uitgevallen?
Wacht totdat de stroomvoorziening is hersteld.
Wanneer er tijdens bedrijf een stroomstoring
optreedt, zal het systeem zodra de stroomvoor-
ziening weer hersteld is opnieuw inschakelen.
• Zijn alle stroomvoorzieningen ingeschakeld?
Schakel ze indien nodig in.
2. De unit stopt kort nadat de werking is
gestart.
• Zijn er obstakels die de luchtinlaat of -uitlaat van
de buitenunit of de binnenunit blokkeren?
Verwijder de obstakels.
• Controleer of in het display het pictogram "
(luchtfilter moet worden gereinigd) wordt weer-
gegeven;
Zie de gebruiksaanwijzing van de binnenunit.
En maak het luchtfilter schoon.
3. Het systeem werkt wel, maar het koelend of
verwarmend vermogen is onvoldoende (air-
conditioning).
• Controleer of de luchtaan- of afvoer van een
binnenunit of buitenunit door een voorwerp
wordt geblokkeerd.
Verwijder eventuele obstakels en zorg voor vol-
doende aan- en afvoer.
• Controleer of in het display het pictogram
"
" (luchtfilter moet worden gereinigd)
wordt weergegeven;
Zie de gebruiksaanwijzing van de binnenunit.
En maak het luchtfilter schoon.
• Controleer de temperatuurinstelling.
Zie "Bedieningsprocedure".
• Controleer op de afstandsbediening de snel-
heidinstelling van de ventilator.
Zie "Bedieningsprocedure".
• Controleer op open deuren of ramen.
Sluit deuren en ramen om te voorkomen dat er
wind binnenkomt.
• Controleer of er niet te veel gebruikers aanwe-
zig zijn in de ruimte die gekoeld moet worden.
• Controleer tijdens koeling of de warmtebron
van de kamer niet te hoog is ingesteld.
• Controleer tijdens koeling of direct zonlicht de
kamer binnenkomt.
Gebruik gordijnen of jaloezieën.
• Controleer of de richting van de luchtstroom
correct is.
Zie "Bedieningsprocedure".
AAN
Schakelaar
Uitschakel-
positie
UIT
Onderbreker
LRYEQ16A7Y1 + LCBKQ3AV1(E)
CONVENI-PACK
4P448940-1A – 2016.07
"