11-2-2 Selectie-, installatie- en werkfouten,
en overige problemen
Opmerking: De items met een sterretje geven con-
crete voorbeelden aan.
1. Modelselectiefouten
• Er is een model gekozen dat niet geschikt
is voor de opslagtoepassingen.
∗ De koeling van de producten bereikt niet
de beoogde opslagtemperatuur.
• De verdeler oordeelt of de koeling over- of
onderbelast is.
∗ De apparatuur valt vaker dan 6 maal per uur
uit of de ingestelde koeltemperatuur wordt
niet bereikt.
2. Installatiefouten (Installatie- en omgevings-
problemen)
• De unit is niet op een stabiele horizontale
ondergrond geïnstalleerd.
∗ De unit is niet stevig gemonteerd.
• De omgevingsomstandigheden van de instal-
latieplaats verschillen van de normale atmos-
ferische omstandigheden.
∗ Omgeving met zilte lucht, gebruik aan de
kust, omgeving met roetdampen of keuken-
dampen, omgeving met corrosieve gassen
of nevelige omgeving.
• De installatieplaats heeft een slechte ventila-
tie en warmte-afvoer.
∗ De machine heeft uitlaatgassen aangezogen.
3. Werkfouten
• De binnenkant van de leidingen is niet vol-
doende vacuümgedroogd.
∗ Verstopping van de smalle doorgangen
van de leidingen door ijsvorming.
• De binnenkant van de leidingen is niet vol-
doende luchtdicht.
∗ Lekkage van koelmiddelgas.
• De binnenkant van de leidingen is vervuild
met vreemde bestanddelen.
∗ Verstopping van de smalle doorgangen
van de leidingen.
• Modificatiewerkzaamheden op de installatie-
plaats hebben een slechte invloed op de unit.
∗ Gebruik van de unit buiten het gebruikstem-
peratuurbereik als gevolg van modificaties
op de installatieplaats.
• Een ongeluk als gevolg van een verkeerde
installatie van de unit.
∗ Loszitten of kromtrekken van het buitenpa-
neel of een gebroken of verbogen leiding.
Gebruiksaanwijzing
17
4. Bedieningsfouten
• De temperatuurinstellingen voor de opgesla-
gen artikelen zijn verkeerd.
∗ Opslag van groenten bij een temperatuur
lager dan 0°C.
• Het periodieke onderhoud van de unit is niet
uitgevoerd.
∗ Verstopping van de luchtwarmtewisselaar,
roesten van onderdelen, gaslekkage en ijs-
vorming op de binnenunit (ombouw en unit-
koeler).
5. Overige
• Verbeteringen aanbevolen door onze verdeler
zijn niet uitgevoerd.
∗ Gelijktijdig starten en stoppen van meerdere
apparaten.
• Ongelukken als gevolg van een natuurramp of
brand.
∗ Beschadiging van de elektrische onderdelen
als gevolg van blikseminslag.
• Andere installatie- en bedieningsproblemen
die redelijkerwijs niet moeten optreden.
∗ Gebruik van de unit zonder warmte-isolatie
op de leidingen.
• Werk wordt uitgevoerd zonder dat de vol-
gende beperkingen voor de ombouw in acht
worden genomen.
<Beperkingen voor de ombouw>
· De ontwerpdruk voor de binnenunit
bedraagt 2,5 MPa of meer.
· De installatie van de thermostatische expan-
sieklep en de elektromagnetische klep voor
vloeibare toevoer (beide voor de R410A) op
de ombouwbasis.
De thermische isolatie van de voelerbuis
van de thermostatische expansieklep moet
thermisch geïsoleerd zijn.
· Installeer de ombouwen op dezelfde verdie-
ping als de ombouwen verbonden worden met
een enkele buitenunit.
· Zorg dat de uitlaat van de leiding die
gebruikt wordt voor de warmtewisselaar
beneden is geplaatst (zoals aangegeven in
de volgende afbeelding).
Warmtewisselaar
Inlaat
(bovenzijde)
Uitlaat
(onderzijde)
LRYEQ16A7Y1 + LCBKQ3AV1(E)
CONVENI-PACK
4P448940-1A – 2016.07