Invloed van weersomstandigheden:
Bij installatie op winderige plaatsen, let op windbelasting.
■
Bij het monteren van de externe module op een plat dak kunnen aanzienlijke windbelastingen optreden, afhankelijk van
de windbelastingszone en de hoogte van het gebouw. In dit geval raden we aan een ontwerper in te schakelen om de
steunconstructie te ontwerpen met inachtneming van de vereisten vermeld in de DIN 1991-1-4 norm.
Sluit de externe module aan op de bliksembeveiliging.
■
Bij het ontwerpen van regenbescherming of overkapping, let op de warmte-opname (verwarmingsmodus) en afgegeven
■
warmte (koelmodus) van het apparaat.
Condensaat:
Zorg voor een vrije afvoer van condensaat.
■
Om indringing mogelijk te maken, bereid een duurzaam grindbed onder de externe module.
Geluidsdemping en trillingsisolatie tussen het gebouw en de externe module:
Hydraulische verbinding met de externe unit uitvoeren met behulp van flexibele aansluitingen.
■
De elektrische verbindingskabels van de interne/externe module leggen zonder spanning.
■
Installatieplaats
Kies een plek met goede luchtcirculatie, zodat afvoer van gekoelde lucht en aanvoer van warme lucht mogelijk is.
■
Installeer niet in hoeken van kamers, in nissen of tussen muren. Dit kan leiden tot herinname van afgevoerde lucht.
■
Opgelet
Beperking van de vrije luchtstroom kan leiden tot herinname van gekoelde (verwarmde in koelmodus) lucht en leiden
tot storingen in het apparaat, verminderde efficiëntie en daardoor een toename van het elektriciteitsverbruik.
Bij plaatsing in een gebied dat wordt blootgesteld aan sterke wind, voorkom windinvloeden op het ventilatorgebied. Sterke
■
wind kan de luchtstroom door de verdamper verstoren.
Kies de installatieplaats zo dat de verdamper niet wordt geblokkeerd door bladeren, sneeuw, etc.
■
Houd bij het kiezen van de installatieplaats rekening met de fysische wetten van geluidspropagatie en reflectie.
■
Ontwerprichtlijnen
Installeer niet onder ramen of naast ramen van slaapkamers.
■
Installeer niet in kelderputten of terreindepressies.
■
Houd min. 3 m afstand van kelderputten en ramen.
■
■
Houd een afstand van minimaal 3m van trottoirs, terrassen, goten of oppervlakken met beschermende coating.
Bij een buitentemperatuur onder de 10°C veroorzaakt de uitgestoten gekoelde lucht het risico op bevriezing.
Vermijd "kortsluiting" van luchtstromen met ventilatiesystemen. Houd min. 3 m afstand van het innamegebied
■
16