Batterij/USB-AC-adapter:
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.
Opslag
Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet te gebruiken.
Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
Maak de camera na gebruik schoon.
Bewaar de camera niet op dezelfde plaats als insectenspray.
Om de camera te beschermen tegen corrosie, moet u voorkomen dat de camera wordt opgeborgen
op plaatsen waar chemicaliën worden behandeld.
Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een
proefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's
maakt.
Pixel-mapping - Controleren van de
beeldbewerkingsfuncties
Met de functie pixel-mapping kan de camera het beeldsensor en de beeldbewerkingsfuncties
controleren en bijstellen. Wacht voor het beste resultaat minstens een minuut nadat het fotograferen
en afspelen zijn beëindigd voordat u pixel-mapping uitvoert.
1.
Selecteer
[pixel-mapping] in
2.
Druk op de knop OK wanneer [Start] (submenu 2) wordt weergegeven.
De [Bezig]-balk wordt weergegeven wanneer pixel-mapping actief is. Wanneer de pixel-
mapping klaar is, verschijnt het menu weer.
Als u de camera per ongeluk uitschakelt tijdens pixel-mapping, begin dan opnieuw vanaf stap 1.
Aangepast menu
C
253
(P.160).
H
Reinigen en opbergen van de camera