Logs opnemen en opslaan
Als de LOG-schakelaar in de LOG-stand staat, registreert de camera gps- en andere sensorgegevens
(P.204). Logbestanden kunnen worden bekeken met de OM Image Share-app.
Logs opnemen
Draai de LOG-schakelaar naar LOG.
Het loggen wordt gestart. Het indicatorlampje knippert zolang
het loggen wordt uitgevoerd.
Het loggen wordt automatisch uitgeschakeld als de batterij bijna leeg is (P.259).
Tijdens LOG-modus gebruikt de camera continu batterijstroom voor het verzamelen van
C
locatiegegevens.
Zodra het geheugen, dat is toegewezen aan de tijdelijke opslag voor logs, vol is, kunnen er geen
C
gegevens meer worden toegevoegd (P.259). In dat geval moet u de LOG-schakelaar naar UIT
draaien om de log op te slaan op de geheugenkaart.
Logs opslaan
De huidige log wordt opgeslagen op de geheugenkaart als de LOG-schakelaar naar UIT wordt
gedraaid. Logbestanden worden opgeslagen in de mappen 'GPSLOG' en 'SNSLOG' op de kaart (P.22).
Er verschijnt een bericht op het scherm terwijl de log wordt opgeslagen. Verwijder de
C
geheugenkaart niet voordat het bericht van het scherm is verdwenen. Als de geheugenkaart wordt
verwijderd terwijl de log wordt opgeslagen, kan dat leiden tot verlies van het logbestand of tot
storingen aan de camera of de geheugenkaart.
Mogelijk begint de camera niet met het opslaan van de log naar de geheugenkaart als de LOG-
C
schakelaar naar UIT wordt gedraaid. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er draadloos gegevens
worden verzonden, de geheugenkaart vol is of beveiligd is tegen schrijven. In dat geval moet u
de draadloze gegevensverzending stoppen, niet meer gebruikte gegevens op de geheugenkaart
verwijderen, of op een andere manier zorgen dat het logbestand kan worden opgeslagen. Haal de
batterij niet uit de camera totdat de log is opgeslagen.
De log wordt niet opgeslagen als er geen geheugenkaart is geplaatst.
C
Logs worden niet opgeslagen als de batterij onvoldoende opgeladen is. Laad de batterij op.
C
209
Logs opnemen en opslaan