Bediening
Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen.
Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij in-
ductiekookplaten veel korter is dan
bij de gebruikelijke kookplaten.
Kookplaat inschakelen
Tip de sensortoets aan.
Andere sensortoetsen lichten op.
Als u daarna geen waarden invoert,
wordt de kookplaat om veiligheidsre-
denen na enkele seconden weer uit-
geschakeld.
Vermogensstand instellen
Standaard is de permanente panher-
kenning geactiveerd (zie hoofdstuk
"Programmering"). Als de kookplaat
ingeschakeld is en u plaatst een pan
op een kookzone, begint de display
van de kookzone te knipperen.
Plaats het kookgerei op de gewenste
kookzone.
Het kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
In het kookzonedisplay knippert de ge-
kozen vermogensstand gedurende en-
kele seconden en brandt daarna con-
stant.
38
Vermogensstand wijzigen
Raak de bijbehorende kookzonedis-
play aan.
De kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand in de getal-
lenreeks aan.
Kookzone/kookplaat uitscha-
kelen
Als u een kookzone wilt uitschakelen,
raakt u de bijbehorende kookzonedis-
play aan.
De kookzonedisplay begint te knippe-
ren.
Raak de sensortoets 0 op de getal-
lenreeks aan.
Als u de kookplaat en daarmee alle
kookzones wilt uitschakelen raakt u
de sensortoets aan.