1. Dop van brandstoftank
2. Peilstok/vulopening
6. Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde schoon.
7. Steek de peilstok in de vulopening maar schroef
hem er niet in.
8. Neem de peilstok er opnieuw uit en bekijk het
uiteinde. Als het oliepeil te laag is, moet u langzaam
net genoeg olie in de vulopening gieten totdat het
peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.
Belangrijk: Giet niet te veel olie in het carter;
als de motor daarna gaat lopen, kan de motor
schade oplopen.
Olie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen.
Opmerking: Warme olie kan beter afgetapt
worden.
2. Parkeer de tractor zo dat de linkerkant iets lager staat
dan de linkerkant, zodat alle olie eruit kan lopen.
3. Schakel de aftakas uit.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
5. Open de motorkap.
6. Plaats een opvulbak onder de olieaftapplug, plaats
de olieaftapbuis op de olieaftapplug en open de
aftapplug door de moer tegen de wijzers van de klok
te draaien (Figuur 18).
Figuur 17
3. Luchtfilter
1. Olieaftapbuis
7. Als alle olie is afgetapt, draait u de eindmoer
rechtsom tot deze stevig vast zit.
Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend
inzamelcentrum.
8. Verwijder de aftapbuis van de olieaftapplug.
9. Vervang het oliefilter, zie Oliefilter vervangen.
10. Giet ongeveer 80% van de gespecificeerde
hoeveelheid olie langzaam in de vulbuis(Figuur 17).
Controleer het oliepeil; zie Oliepeil controleren.
Oliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de
machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen/aftappen.
2. Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de
filtertussenstuk (Figuur 19) schoon.
1. Oliefilter
2. Pakking
21
Figuur 18
2. Olieaftapplug
G017623
Figuur 19
3. Filtertussenstuk