3
Selecteer hoe lang wordt gewacht voordat het toestel
zichzelf vergrendelt.
4
Selecteer een wachtwoordtype in het vervolgkeuzemenu
Type wachtwoord.
5
Geef een nieuw wachtwoord in en geef het nieuwe
wachtwoord nog een keer in.
6
OK
Ja.
Selecteer
→
De eerste keer dat u een menu wilt openen waarvoor een
wachtwoord geldt, wordt u gevraagd een wachtwoord in
te stellen en te bevestigen.
Als toestelvergrendeling is ingeschakeld, moet u het
wachtwoord opgeven als u het toestel een bepaalde tijd niet
hebt gebruikt of telkens als u het toestel inschakelt.
•
Als u uw wachtwoord vergeet, moet u de
toestelvergrendeling bij een Samsung Servicecenter
laten opheffen.
•
Samsung is niet verantwoordelijk voor verlies van
wachtwoorden of privégegevens of andere schade die
door illegale software wordt veroorzaakt.
26
Aan de slag
›
De SIM- of USIM-kaart vergrendelen
U kunt het toestel vergrendelen door de PIN-code die u bij de
SIM- of USIM-kaart hebt gekregen, te activeren.
1
Selecteer in het startmenu
Telefoon
→
Beveiliging.
2
SIM PIN.
Selecteer
3
in naast PIN vereist bij gebr. telefoon
Schakel
4
Geef de PIN-code van uw SIM- of USIM-kaart in.
5
Selecteer
OK.
Wanneer de pinvergrendeling is ingeschakeld, moet u de PIN-
code telkens ingeven als u het apparaat aanzet of als u functies
van de SIM- of USIM-kaart wilt gebruiken.
•
Als u te vaak een onjuiste PIN-code invoert, wordt de
SIM- of USIM-kaart geblokkeerd. In dat geval moet
u een PUK-code (PIN Unlock Key) ingeven om de
blokkering van de kaart op te heffen.
•
Als u een onjuiste PUK-code voor de SIM- of USIM-
kaart invoert, moet u de blokkering van de kaart bij de
serviceprovider laten opheffen.
Instellingen
→
Persoonlijk
OK.
→
→