Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Rempedaal Afstellen; De Banden Controleren; Voorwielophanging Instellen - Toro Workman 1100 Gebruikershandleiding

Bedrijfsvoertuig
Verberg thumbnails Zie ook voor Workman 1100:
Inhoudsopgave

Advertenties

Het rempedaal afstellen

U moet het rempedaal afstellen als de parkeerrem niet pakt,
het rempedaal een te grote slag heeft, of het remvermogen
onvoldoende is als het rempedaal wordt ingetrapt.
Controleer de afstelling om de 200 bedrijfsuren.
1. Draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder dit.
2. Controleer de remkabels bij de rem-equalizer (onder het
dashboard) en bepaal hoever u ongeveer de equalizer
over de remstang moet verplaatsen om de kabels strak
te krijgen (Fig. 31).
1
3
6
7
Figuur 31
1. Gaffelpen
2. Remhefboom
3. Gaffel van de remstang
4. Remstang
3. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de gaffel
van de remstang vastzit (Fig. 31).
4. Maak de veer los van het uiteinde van de remstang
(Fig. 31).
5. Trap het rempedaal helemaal in om remhefboom
omhoog te laten komen.
6. Draai de remstang in of uit de rem-equalizer voor zover
dit nodig is om de remkabels strak te trekken (Fig. 31).
Zet de kabels niet te strak.
7. Plaats de veer in het gat in de remstang (Fig. 31).
8. Zet de gaffel op de remstang vast aan de remhefboom
met de gaffelpen en de R-pen die u eerder hebt
verwijderd (Fig. 31).
9. Het rempedaal moet enige speling hebben voordat de
rem pakt. Indien dit niet het geval is, moet u de
procedure herhalen totdat de speling correct is.
2
4
5
7
m–6288
5. Rem-equalizer
6. Veer
7. Remkabel
30

De banden controleren

U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren
controleren. Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een
botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg
beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom
moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren.
Controleer of de wielen stevig zijn gemonteerd. Draai de
bouten van de voorwielen vast met een torsie van
183–224 Nm en de moeren van de achterwielen met een
torsie van 61–88 Nm.

Voorwielophanging instellen

De rijhoogte van beide zijden van het voertuig kan
afzonderlijk worden ingesteld. De rijhoogte moet
19,1–21 cm met de volgende parameters:
De banden moeten een spanning hebben van 83 kPa
(12 psi).
U moet het voertuig een paar keer naar voren en
achteren laten rijden om de A-armen te ontspannen.
Meet de rijhoogte terwijl de wielen recht naar voren
zijn gericht en een persoon met een gewicht van
79–102 kg heeft plaatsgenomen op de bestuurdersstoel.
Opmerking: De bestuurder moet naar de meetplaats
rijden en op de stoel blijven zitten terwijl de rijhoogte
wordt gemeten.
Meet de rijhoogte op een vlakke ondergrond vanaf de
onderkant van de voorste tong tot de grond.
1. Krik het vooreinde van het voertuig op van de grond;
zie Het voertuig opkrikken, blz. 26.
2. Verwijder de bout waarmee de speling wordt begrensd
(Fig. 32).
3. Draai de centreerbouten in de voorste "A"-arm los
(Fig. 32).
4. Verwijder de bout waarmee de rijhoogte wordt ingesteld
(Fig. 32).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

0725207252tc

Inhoudsopgave