Het voertuig opkrikken
Als u de motor laat lopen om routine-onderhoudswerkzaam-
heden uit te voeren en/of de motor te testen, moeten de
achterwielen van het voertuig zich 25 mm boven de grond
bevinden, waarbij de achteras moet steunen op de
steunpunten van de krik.
Gevaar
Een opgekrikt voertuig kan wankel staan. Het
voertuig kan afglijden van de krik, waardoor
iemand die zich onder het voertuig bevindt, letsel
kan oplopen.
Start de motor niet als het voertuig is opgekrikt.
Haal altijd het sleuteltje uit het contact, voordat
u uit het voertuig stapt.
Blokkeer de wielen als het voertuig is opgekrikt.
Het kriksteunpunt aan de voorkant van het voertuig bevindt
zich op de voorzijde van het chassis achter de trekstang
(Fig. 23). Het kriksteunpunt aan de achterkant van het
voertuig bevindt zich onder de achterasbuizen (Fig. 24).
Figuur 23
1. Kriksteunpunt aan de voorzijde
1
Figuur 24
1. Kriksteunpunten aan de achterzijde
Neutraalstand controleren en
afstellen
Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de
motor test, moet u de transaxle in de neutraalstand zetten
(Fig. 25). Het voertuig heeft een neutraalstand op de
schakelhendel, waarmee u de transaxle in de neutraalstand
kunt zetten. Om ervoor te zorgen dat de schakelhendel de
transaxle naar behoren in de neutraalstand zet, moet u de
volgende stappen uitvoeren:
1. Zet de schakelhendel op Neutraal.
2. Zet de beugel van de neutraalstand in de neutraalstand
(horizontaal) door de aandrijfkoppeling te draaien
(Fig. 25). Het vertuig mag niet naar voren en achteren
rollen. Als dit wel gebeurt, moet u de beugel in de
neutraalstand zetten.
1
1. Beugel van de
neutraalstand
3. Draai een van de borgmoeren (Fig. 25) aan totdat de
kabel van het schakelmechanisme strak staat.
Opmerking: U moet de draadas onder de beugel
vasthouden om de borgmoer op de bovenzijde vast te
draaien.
4. Draai de andere borgmoer vast totdat de andere kabel
van het schakelmechanisme strak staat.
1
26
2
1
Figuur 25
2. Borgmoeren