5. Controleer het luchtfilterelement.
Verwijder de vleugelmoer, de ring en het luchtfilterdeksel.
Controleer het filterelement op vuil en verstopping. Reinig het filterelement
indien nodig (zie blz. 23).
LUCHTFILTERDEKSEL
LUCHTFILTERELEMENT
VOORZICHTIG:
Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Door verontreinigingen als
stof en vuil die door de motor aangezogen worden, zal deze sneller slijten.
6. Controleer het opvoerwater.
Vul de pompkamer met water alvorens de pomp te starten.
VOORZICHTIG:
Zet de pomp niet aan zolang de pompkamer niet voorgevuld is met opvoer-
water, anders zal de pomp oververhit raken. Door langdurig droog rond-
draaien kan de keerring van de pomp beschadigen. Als de pomp droog
ronddraait, zet de motor dan meteen uit en laat de pomp afkoelen alvorens
deze voor te vullen met opvoerwater.
VULDOP VOORVULWATER
14