Probleem
De motor loopt onregelmatig
De maaimachine of de motor trilt
abnormaal
Ongelijkmatig maaipatroon
Afvoertunnel verstopt
De zelfaandrijving van de
maaimachine werkt niet
Mogelijke oorzaken
1. De kabel is niet aangesloten op
de bougie.
2. De bougie is aangetast, vuil, of
de elektrodenafstand is niet
correct afgesteld.
3. Het luchtfilterelement is vuil en
belemmert de luchtstroom.
1. Het mes is verbogen of uit
balans.
2. De mesbout zit los.
3. De onderkant van de maaikast
is bedekt met maaisel en
rommel.
4. De bevestigingsbouten van de
motor zitten los.
1. Alle vier wielen staan niet op
dezelfde hoogte.
2. Het mes is bot.
3. U maait steeds in hetzelfde
patroon.
4. De onderkant van de maaikast
is bedekt met maaisel en
rommel.
1. De maaihoogte is te laag.
2. U maait te snel.
3. Het gras is nat.
4. De onderkant van de maaikast
is bedekt met maaisel en
rommel.
1. De kabel van de zelfaandrijving
is ontsteld of beschadigd.
2. Er zit rommel onder de
drijfriemkap.
22
Remedie
1. De bougiekabel aansluiten op
de bougie.
2. De bougie controleren en
indien nodig de elektroden-
afstand afstellen. De bougie
vervangen als deze aangetast,
vuil of gebarsten is.
3. Reinig het schuimfilterelement
en/of vervang het papieren
luchtfilterelement.
1. Het mes balanceren. Het mes
vervangen als dit is verbogen.
2. Draai de mesbout vast.
3. Reinig de onderkant van de
maaikast.
4. De bevestigingsbouten van de
motor vastdraaien.
1. Alle vier wielen instellen op
dezelfde hoogte.
2. Mes slijpen en balanceren.
3. In een ander patroon maaien.
4. Reinig de onderkant van de
maaikast.
1. Instellen op een hogere
maaistand.
2. Uw snelheid verminderen.
3. Het gras eerst laten drogen
voordat u gaat maaien.
4. Reinig de onderkant van de
maaikast.
1. De kabel van de zelfaandrijving
afstellen. Vervang de kabel
indien nodig.
2. De rommel onder de
drijfriemkap verwijderen.