De motor gebruiksklaar maken
1. Terwijl de motor nog warm is, ververst u de olie in het
carter. Zie Motorolie verversen op blz. 16.
2. Verwijder de bougie (Fig. 10).
3. Giet met behulp van een olieblik ongeveer 1 eetlepel
olie in het bougiegat.
4. Draai de motor langzaam een paar maal rond met
behulp van het startkoord om de olie te verspreiden.
5. Monteer de bougie, maar sluit de kabel niet aan op de
bougie.
Algemene informatie
1. Reinig de onderkant van de maaikast. Zie Onderkant
van de maaikast reinigen, blz. 14.
2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de
koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis.
3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste motor-
onderdelen, de uitlaatring, en de bovenkant van de
maaikast.
4. Controleer de conditie van het maaimes. Zie Onderhoud
van het maaimes, blz. 17.
5. Vervang het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Luchtfilter vervangen, blz. 14.
6. Smeer de zelfaandrijving; zie Zelfaandrijving smeren,
blz. 16.
7. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
8. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken
bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende Service
Dealer.
Na de stalling
Waarschuwing
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging
van de kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte of
beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken,
waardoor een onveilige situatie ontstaat.
Zorg ervoor dat de kabels niet bekneld raken,
uitrekken of schade oplopen.
Let goed op de kabels als u de handgreep in- of
uitklapt.
De maaimachine niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd zijn.
Neem contact op met een erkende Service Dealer.
1. Klap voorzichtig het bovenste deel van de handgreep
weer uit totdat het in het onderdeel valt, en zet dan de
knoppen vast.
2. Controleer alle bevestigingen en draai ze aan.
3. Haal de bougie eruit (Fig. 10) en draai de motor snel
rond met behulp van het startkoord om overtollige olie
uit de cilinder te verwijderen.
4. Maak de bougie schoon, of monteer een nieuwe als de
oude bougie gebarsten of gebroken is, of als de
elektroden versleten zijn.
5. Plaats de bougie en draai hem vast met een torsie van
20 Nm.
6. Voer de voorgeschreven onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud, blz. 13.
7. Vul de brandstoftank met verse, schone benzine.
8. Motoroliepeil controleren. Zie Oliepeil van de motor
controleren, blz. 14.
9. De bougiekabel aansluiten op de bougie.
20