Zelfaandrijving gebruiken
Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig voor-
uit met uw handen op het bovenste deel van de handgreep
en uw ellebogen naast uw lichaam en de maaimachine richt
zich automatisch naar uw loopsnelheid. Hoe harder u loopt,
hoe verder de handgreep schuift, en hoe sneller de maai-
machine rijdt (Fig. 13).
Figuur 13
Voor een lagere snelheid gaat u gewoon langzamer lopen;
als u stopt, stopt ook de aandrijving (Fig. 13).
Opmerking: Soms kan het gebeuren dat de maaimachine
niet meer gemakkelijk achteruit wil rollen nadat u de zelf-
aandrijving heeft gebruikt. Om dat te verhelpen, duwt u de
maaimachine een paar centimeter vooruit zonder de zelfaan-
drijving te activeren, en trekt u deze daarna weer achteruit.
Maaihoogte instellen
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Druk de rode knop omlaag en houd de maaihoogte-
hendel vast om de maaihoogte omhoog of omlaag in te
stellen (Fig. 14).
Figuur 14
1. Maaihoogtehendel
m-4206
1
2
2. Rode knop
3. Om de maaimachine in de gewenste maaihoogtestand te
zetten, drukt u de maaihoogtehendel omhoog of
omlaag. Gebruik hierbij de wijzer en
maaihoogte-instelling op de verbindingsstang (Fig. 15).
2
1
Figuur 15
1. Verbindingsstang
2. Maaihoogte-instelling
De graszak gebruiken
De graszak monteren
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Open de achterklep (Fig. 1).
3. Houd de klep (onder veerspanning) omhoog, zodat hij
niet sluit.
4. Hang de pennen van het graszak-frame aan de haken,
zoals wordt getoond in Figuur 16.
1
Figuur 16
1. Haak (2)
5. Laat de achterklep los.
10
3
3. Wijzer
2
2. Pen van graszakframe (2)