2 Veiligheid
8
2
Veiligheid
2.1
Veiligheidsaanwijzingen
2.1.1
Installatie, instellingen en onderhoud
Let er voor uw eigen veiligheid op, dat de installatie,
de instellingen en het onderhoud door een deskundige
installateur worden uitgevoerd. Deze is eveneens
verantwoordelijk voor de inspectie, het onderhoud,
de reparatie, de gasinstellingen en de juiste en veilige
werking van het toestel.
2.1.2 Gaslucht
Handel als volgt bij het waarnemen van een gaslucht:
• Gebruik geen licht- of andere elektrische schakelaars,
gebruik geen telefoon in de gevarenzone, gebruik
geen open vuur (bijv. aansteker of lucifer), rook niet;
• Draai onmiddellijk de gasstopkraan van het toestel
(afb. 4.5) en hoofdgaskraan dicht;
• Open ramen en deuren;
• Waarschuw uw medebewoners en verlaat het pand;
• Waarschuw het energiebedrijf en/of uw installateur.
2.1.3 Veranderingen aan of in de nabijheid van
het toestel
Aan de navolgende zaken mogen beslist geen
veranderingen worden aangebracht:
– Het toestel;
– De leidingen voor gas, (condens)water, elektriciteit,
verbrandingslucht en verbrandingsgas;
– Het veiligheidsoverstortventiel en de afvoerleiding.
Ook bouwkundige aanpassingen die de bedrijfszekerheid
van het toestel nadelig kunnen beïnvloeden mogen niet
worden toegepast.
2.1.4 Belangrijke aanwijzingen voor
propaantoestellen
Ontluchten van de propaantank bij nieuwe installaties:
Wees ervan overtuigd dat de propaantank goed ontlucht
is voor dat het toestel in bedrijf genomen wordt. Voor de
juiste ontluchtingsprocedure is de leverancier van het
gas verantwoordelijk. Bij slecht ontluchte propaantanks
kunnen problemen met het ontsteken voorkomen.
Voor gebruik op propaan moet het toestel na de
installatie eerst door de Vaillant Servicedienst
geschikt worden gemaakt om veilig te kunnen
branden op propaan.
GEVAARLIJK!
Uitsluitend handelspropaan conform DIN 51622
toepassen.
hrEXCLUSIEF