5.2.8
Gemiddelde waarde-pulsen
Na activering van de functie lichten de rode signaallampjes voor hoofdstroom AMP en daalstroom AMP%
gelijktijdig op.
Bij gemiddelde waardepulsen wordt regelmatig tussen twee stromen geschakeld waarvoor een
gemiddelde stroomwaarde (AMP), een pulsstroom (Ipuls), een balance (
vooraf worden ingesteld. De ingestelde gemiddelde stroomwaarde in ampère is doorslaggevend, de
pulsstroom (Ipuls) wordt procentueel ten opzichte van de gemiddelde stroomwaarde (AMP) ingesteld in
parameter
.
De pulspauzestroom (IPP) wordt niet ingesteld. Deze waarde wordt door de apparaatbesturing berekend
zodat de gemiddelde waarde van de lasstroom (AMP) wordt aangehouden. De stroom
gemiddelde waardepulsen slechts de daalstroom die via de toortsknop kan worden geactiveerd.
AMP = hoofdstroom (gemiddelde waarde); bijv. 100 A
Ipuls = pulsstroom =
IPP = pulspauzestroom
Tpuls = duur van een pulscyclus = 1/
= balance
Selecteren
5.2.9
TIG-antistick
Door de lasstroom uit te schakelen verhindert de functie ongecontroleerde herontstekingen na het
vastbranden van de wolfraamelektrode in het lasbad. Bovendien wordt slijtage van de wolfraamelektrode
beperkt.
Na activering van de functie schakelt het apparaat onmiddellijk over naar procesfase Gasnastromen. De
lasser begint een nieuw proces weer op 1e takt. De functie kan door de gebruiker worden in- en
uitgeschakeld (parameter
099-000188-EW505
07.03.2019
Afbeelding 5-18
x AMP; bijv. 140 % x 100 A = 140 A
; bijv. 1/100 Hz = 10 ms
Afbeelding 5-19
) > zie hoofdstuk 5.9.
Opbouw en functie
TIG-lassen
) en een frequentie (
is bij
)
33