ketel identificatie module
anti-pendelprogramma
beveiligingen
- aanvoersensor
- retoursensor
- safetysensor
- flowdetectiesysteem
- ionisatiepen
- boilersensor
- buitenvoeler
- branderthermostaat
randapparatuur
- Service Tool
- kamerthermostaten
Installatie-instructie Nefit EcomLine Classic HR-toestellen
5.
SPECIFICATIES
De ketel identificatie module (KIM) beheert in ieder toestel de benodigde
configuratiegegevens. De UBA maakt gebruik van deze gegevens bij de eerste
opstartprocedure na spanningsonderbrekingen.
Het anti-pendelprogramma zorgt er voor dat de intervaltijd tussen twee
opstartsessies minimaal 10 minuten is.
Alle belangrijke functies worden gecontroleerd en beveiligd met sensoren.
Alle sensoren hebben identieke NTC-weerstanden. De weerstandswaarde van
sensoren is bij dezelfde temperatuur gelijk. De aanvoer-, retour- en safety-
sensor zijn bij Nefit EcomLine HR-toestellen natte sensoren. Bij vervangen
dient eerst het toestel volgens voorschriften te worden afgetapt.
De aanvoersensor is een 'regelsensor'. De aanvoertemperatuur van het
cv-water wordt gemeten na de warmte-wisselaar. De aanvoersensor laat bij
90 °C het toestel terugmoduleren en schakelt het toestel uit boven de 95 °C.
De vorstbeveiliging wordt geactiveerd met de aanvoersensor. Een Nefit
EcomLine HR Single-toestel met externe boiler moduleert op basis van de
aanvoertemperatuur.
De retoursensor meet de retourtemperatuur van cv-water. Tijdens sanitairbe-
drijf wordt bij Nefit EcomLine HR Combi-toestellen met de retoursensor de
tapwater-temperatuur geregeld. Tijdens cv-bedrijf heeft de retoursensor een
functie voor de flow-detectie.
De safetysensor schakelt bij onvoldoende waterstroming en droogkoken het
toestel uit. Het toestel wordt ook uitgeschakeld wanneer het temperatuurver-
schil met de aanvoersensor te groot is. Ook bij een maximale temperatuur van
>101 °C grijpt de safetysensor in.
De UBA controleert continue met behulp van de aanvoer-, retour- en
safetysensor de cv-watertemperaturen in het toestel. Hierdoor is het toestel
beveiligd tegen te geringe waterdoorstroming of het ontbreken van cv-water.
De ionisatiepen dient als vlambewaking. Gastoevoer wordt geblokkeerd
wanneer de vlam wegvalt of te slecht van kwaliteit is.
De boilersensor meet de boilertemperatuur. Bij de Nefit EcomLine HR Single-
toestellen is de boilertapwater temperatuurinstelling minimaal 27 °C en maxi-
maal 60 °C. Bij Nefit EcomLine Combi-toestellen is deze om veiligheidsrede-
nen altijd gefixeerd op 60 °C.
De buitenvoeler meet de buitentemperatuur en geeft dit door aan de UBA.
De buitenvoeler wordt toegepast met een weersafhankelijke regeling.
De branderthermostaat schakelt het toestel uit wanneer de temperatuur van
de branderhuisdeksel boven de 107 °C komt.
De Service Tool is een separaat verkrijgbaar diagnose instrument. De Servive
Tool communiceert met de UBA, voor uitlezen van storingsgegevens, het
herleiden van storingen en het controleren van de componentenstatus.
Op het toestel kunnen aan-uit thermostaten en digitaal modulerende thermo-
staten worden aangesloten. Het toestel heeft standaard aansluitingen voor:
- aan-uit kamerthermostaten met potentiaalvrije schakelcontacten of instelbaar
anticipatie-element;
- digitaal modulerende ModuLine kamerthermostaten;
- 24 VAC uitgang voor randapparatuur;
- apart verkrijgbare buitenvoeler ten behoeve van weersafhankelijke regeling.
5-3