oorzaak
omschrijving van de oorzaak
7
De kamerthermostaat is verkeerd ingesteld (anticipatieweerstand).
Er is slecht contact in kamerthermostaatbedrading (aan/uit thermostaat).
Er is een slecht contact tussen de kamerthermostaat en de kamerthermostaatgrondplaat.
De thermostaat wordt foutief bediend. Ketel wordt te snel aan- en uitgeschakeld.
8
De sensor is defect. Meet de weerstand van de sensor door (zie paragraaf 5.5).
9
De aanvoertemperatuurknop op de UBA is te laag ingesteld.
De stooklijn van de ModuLine thermostaat met weersafhankelijke regeling is te laag ingesteld.
10
Er is te veel weerstand in het cv-circuit:
- bijvoorbeeld dicht gezette (thermostatische) radiatorventielen.
- er is verstopping door vervuiling.
- de bypass is foutief geïnstalleerd of ingesteld.
11
De testschakelaar op de UBA staat aan; zet deze terug in de nulstand.
12
Te veel radiatoren dicht, draai meer radiatoren open.
Bypass is te dicht bij de ketel geplaatst, plaats bypass op minimaal 6 meter van de ketel.
Ketelvermogen van het toestel is te groot voor de installatie, vermogen van de ketel aanpassen.
13
De safetysensor is mogelijk defect of verlopen. Meet de weerstand van de safetysensor door
(zie paragraaf 5.5). Controleer de sensor door tijdelijk een andere sensor aan te sluiten.
14
De aanvoersensor en of retoursensor defect, verlopen, vervuild. Meet de weerstand van de
aanvoersensor door (zie paragraaf 5.5). Controleer de sensor door tijdelijk een andere sensor
aan te sluiten.
15
De pomp krijgt geen spanning, er is een los contact in de pompaansluitdraden.
De stekker is niet goed in de UBA gemonteerd.
De pomp zit vast.
De pomp is defect. Vervang de pomp.
16
Het waterniveau in het cv-circuit is te laag door lekkage of lucht in de installatie.
Controleer de druk met de drukmeter, eventueel bijvullen tot 2 bar.
Draai de luchtafscheider één slag open (mits die dicht zat).
17
De 11 kW jumper is uit de UBA verwijderd (achter UBA-dekseltje). Plaats jumper terug.
De instelpotmeter van maximaal cv-vermogen is te laag ingesteld.
Ventilator draait alleen op laag toerental.
18
Er is te veel weerstand of vervuiling over het toestel:
- controleer luchttoevoercircuit.
- controleer rookgasafvoersysteem op verstopping en vervuiling.
- meet drukverschil P over P1 + en P2 - tijdens vollast (testschakelaar).
- meet het gasverbruik van het toestel tijdens vollast.
19
De ventilator werkt niet naar behoren:
- controleer ventilatorconnectoren.
- controleer de zekeringen.
- controleer de spanning op connector UBA.
- controleer de KIM-connector.
20
Retoursensor defect of niet goed aangesloten. Meet de weerstand van de sensor door.
21
Branderthermostaat is geopend of niet aangesloten
- controleer de thermostaat op schakelpunt 107 ºC.
- controleer branderdek op defecten; vlam slaat mogelijk achter branderdek.
- controleer pakking tussen mengkamer en warmtewisselaar.
- controleer aansluiting van het branderhuis op de warmtewisselaar.
22
De zekering F2 in de UBA is defect, veroorzaakt door sluiting in gasklepcircuit.
Controleer elektrische aansluiting gasblok voor een juiste werking.
Installatie-instructie Nefit EcomLine Classic HR-toestellen
4.
DIAGNOSE TOESTELGEDRAG
4-6