iTEMP TMT84
Procedure voor instellen van de DIP-schakelaar:
1.
Open het deksel van de aansluitkop of de veldbehuizing.
2.
Verwijder het display van de koptransmitter.
3.
Configureer de DIP-schakelaar op de achterzijde van het display. Algemeen: schakel
naar ON = functie actief, schakel naar OFF = functie uitgeschakeld.
4.
Plaats het display in de juiste positie op de koptransmitter. De instellingen worden door
de koptransmitter binnen één seconde overgenomen.
5.
Schroef het deksel terug op de aansluitkop of de veldbehuizing.
Instellen van het instrumentadres
• Het adres moet altijd worden ingesteld bij een PROFIBUS
instrumentadresbereik ligt tussen 0 en 125. In een PROFIBUS® DP/PA-netwerk, kan elk
adres slechts eenmaal worden toegekend. Wanneer een adres niet correct is ingesteld,
wordt het instrument niet door de master herkend. Het adres 126 wordt gebruikt voor de
eerste inbedrijfname en servicedoeleinden.
• Alle instrumenten worden af fabriek geleverd met adres 126 en software-adressering.
Na een verandering van een instrumentadres, moet de koptransmitter weer worden
opgestart zodat de koptransmitter het nieuwe instrumentadres overneemt en opslaat.
11
Configureren van het instrumentadres aan de hand van het voorbeeld van busadres 49
DIP-schakelaar ingesteld op ON: 32 + 16 + 1 = 49. Bovendien, SW/HW DIP-schakelaar ingesteld op
"HW" en ADDR ACTIVE op "ON".
6.2
Configuratie van de koptransmitter en PA-functies
PROFIBUS® PA-functies en instrumentspecifieke parameters worden geconfigureerd via een
veldbuscommunicatie. De volgende configuratiesystemen staan daarvoor ter beschikking:
• Endress+Hauser FieldCare (DTM)
• SIMATIC PDM (EDD)
De stap-voor-stap procedure voor het initiële in bedrijf nemen van de veldbusfuncties
wordt in detail beschreven in de uitgebreide bedieningshandleiding, net zoals de
configuratie van instrumentspecifieke parameters.
Endress+Hauser
Bedieningsmogelijkheden
®
PA-instrument. Het geldige
A0041962
19