■
Schakel het product niet in nadat het van een koude naar een warme omge-
ving is verplaatst. De condensatie die zich dan vormt, kan het product perma-
nent beschadigen. Laat het product op kamertemperatuur komen voordat u het
gebruikt.
6.5 Testkabels
■
Gebruik uitsluitend testkabels of accessoires die overeenkomen met de specifi-
caties van de multimeter.
■
Gebruik geen beschadigde testkabels. Controleer de testkabels op tekenen
van schade voorafgaand aan gebruik.
■
Voer nooit metingen uit als de beschermende isolatie van een testkabel be-
schadigd is (gescheurd, ontbrekend, enz.). De meetkabels worden geleverd
met een slijtage-indicator. De tweede isolatielaag wordt zichtbaar als het kabel
beschadigd is (de tweede isolatielaag heeft een andere kleur). Stop in dat ge-
val dan met het gebruik en vervang de testkabel.
■
Bij gebruik van meetsondes zonder beschermdop mogen de metingen tussen
de multimeter en het aardpotentiaal de meetcategorie CAT II niet overschrij-
den.
■
Bij het uitvoeren van CAT III-metingen moeten de beschermdoppen op de son-
depunten worden geplaatst (max. lengte van de blootgestelde contacten = 4
mm) om onbedoelde kortsluiting te voorkomen.
6.6 Meten en testen
■
Gebruik geen beschadigde multimeter. Controleer de multimeter op tekenen
van schade voorafgaand aan gebruik.
■
Neem contact op met een deskundige wanneer u twijfelt over de werking, vei-
ligheid of verbinding van het product.
■
Wees uiterst voorzichtig wanneer u werkt met spanningen hoger dan 33 V (AC)
en 70 V (DC)! Het aanraken van elektrische geleiders met deze spannings-
waarden kan een dodelijke elektrische schok veroorzaken.
■
Voor elke meting dient u ervoor te zorgen dat de meter is ingesteld op de juiste
meetmodus.
■
Om een elektrische schok te voorkomen, mag u de meetpunten niet aanraken
als u metingen uitvoert, niet direct noch indirect. Raak bij het uitvoeren van me-
tingen geen enkel deel aan buiten de greepmarkeringen op de sondepunten.
8