14 Afsluiters
Zorg ervoor dat de afsluiters correct geïnstalleerd zijn en
helemaal open staan.
LET OP
Wanneer u het systeem met gesloten kleppen gebruikt,
wordt de pomp beschadigd!
15 Luchtinlaat/-uitlaat
Controleer of de luchtinlaat en -uitlaat van de unit niet belemmerd
is door papier, karton of iets anders.
16 Stroomonderbreker backupverwarming F1B/F3B
Vergeet niet om de stroomonderbreker van de backupverwarming
F2B in de schakelkast in te schakelen (F1B/F3B, afhankelijk van
het type backupverwarming). Zie het bedradingsschema.
17 Bevestiging
Controleer of de unit correct gemonteerd is om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
18 Drukveiligheidsklep
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of de
backupverwarming volledig gevuld is met water. Er moet water
uitkomen in plaats van lucht.
LET OP
De backupverwarming zal schade oplopen als u het
systeem gebruikt terwijl de backupverwarming niet volledig
gevuld is met water!
8.6. Onder spanning brengen van de binnenunit
Wanneer de stroomvoorziening naar de unit wordt ingeschakeld,
verschijnt op de gebruikersinterface "88" terwijl deze wordt
geïnitialiseerd, wat tot 30 seconden kan duren. In deze fase kan de
gebruikersinterface niet worden gebruikt.
8.7. Pompsnelheid instellen
De pompsnelheid kan op de pomp worden gekozen (zie
"5.2. Hoofdcomponenten in de unit" op pagina
De standaardinstelling is de hoogste snelheid (I). Als de waterstroming
in het systeem te hoog is (bijv. geluid van stromend water in de
installatie), kan de snelheid op middelmatige (II) of lage (III) snelheid
worden ingesteld.
De beschikbare externe statische druk (ESP, uitgedrukt in kPa)
afhankelijk van de waterstroming (l/min) is afgebeeld in de
onderstaande grafiek.
65
60
55
50
45
40
35
30
25
20
I
I
I I I
I I
I I
15
10
5
0
12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54
Montagehandleiding
25
9).
I I
I I I I
I
I
[l/min]
8.8. Lokale instellingen
De configuratie van de binnenunit door de installateur dient te zijn
afgestemd op de omgeving van de installatie (klimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de noden van de gebruiker. Daartoe zijn er enkele
zogenaamde lokale instellingen beschikbaar. Deze lokale instellingen
kunnen
worden
opgeroepen
gebruikersinterface op de binnenunit.
Aan elke lokale instelling is een getal of code van 3 cijfers toegekend,
bijv. [1-03],
die
is
weergegeven
gebruikersinterface. Het eerste cijfer [1] geeft de 'eerste code' of
groep lokale instellingen weer. Het tweede en derde cijfer [03] samen
geven de 'tweede code' aan.
Een lijst van alle lokale instellingen en standaardwaarden vindt u onder
"8.9. Tabel lokale instellingen" op pagina
2 kolommen voorzien voor de datum en de waarden van de gewijzigde
lokale instellingen die verschillen van de standaardwaarden.
Een gedetailleerde beschrijving van elke lokale instelling vindt u in
hoofdstuk
"Gedetailleerde beschrijving" op pagina
Werkwijze
Ga als volgt te werk om één of meer lokale instellingen te wijzigen.
3
2
1
Houd de z-knop minstens 5 seconden ingedrukt om naar de
LOKALE INSTELSTAND te gaan.
Het symbool $ (3) verschijnt op het display. De huidige
geselecteerde lokale instelcode wordt weergegeven ; (2),
met rechts ervan de ingestelde waarde - (1).
Druk op de bgi-knop om de eerste code van de gepaste
2
lokale instelling te selecteren.
3
Druk op de bgj-knop om de tweede code van de gepaste
lokale instelling te selecteren.
Druk op de pfi-knop en pfj-knop om de ingestelde
4
waarde van de geselecteerde lokale instelling te wijzigen.
5
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
6
Herhaal stap 2 tot en met 4 om andere lokale instellingen te
wijzigen wanneer nodig.
7
Wanneer u klaar bent, drukt u op de z-knop om de LOKALE
INSTELSTAND te verlaten.
en
geprogrammeerd
via
op
het
display
van
34. In dezelfde lijst hebben we
26.
EKHVH/X008BB6V3 + EKHVH/X008BB6+9WN
Daikin Altherma binnenunit
4PW64329-1A – 09.2011
de
de
1