Aansluiting van de voeding van de backupverwarming
Vereisten voor voedingscircuit en voedingskabel
VOORZICHTIG
Gebruik
een
afzonderlijk
backupverwarming. Deel dus nooit een voeding met een
ander apparaat.
Dit voedingscircuit moet worden beveiligd met de vereiste
veiligheidsvoorzieningen conform de lokale en nationale regelgeving.
Kies de voedingskabel op basis van de desbetreffende lokale en
nationale voorschriften. Zie de tabel hieronder voor het maximaal
opgenomen amperage van de backupverwarming.
(1)
(2)
Capaciteit
backup-
Model binnenunit
verwarming
(a)(b)
EKHVH008BB6V3
6 kW
EKHVH008BB6WN
6 kW
EKHVH008BB9WN
9 kW
(a) Apparatuur conform met EN/IEC
(b) Deze apparatuur is conform met EN/IEC
systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem. Het behoort tot
de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur
om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder,
dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
systeemimpedantie Z
die kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
Werkwijze
1
Sluit met behulp van de juiste kabel het voedingscircuit aan op
de
hoofdstroomonderbreker
bedradingsschema en de onderstaande afbeelding.
2
Sluit de aardgeleider (geel/groen) aan op de aardschroef op de
X1M-klem.
3
Bevestig de kabel met behulp van kabelbinders aan de
bevestigingspunten voor trekontlasting.
Opmerking: alleen de relevante lokale bedrading is hier afgebeeld.
1x 230 V
L1 N
(1) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt voor
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die is aangesloten op
openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75 A
per fase.
(2) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt voor
spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare
laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤75 A.
EKHVH/X008BB6V3 + EKHVH/X008BB6+9WN
Daikin Altherma binnenunit
4PW64329-1A – 09.2011
voedingscircuit
voor
Nominale
spanning
Maximaal
backup-
opgenomen
verwarming
amperage
Z
1x 230 V
26 A
3x 400 V
8,6 A
3x 400 V
13 A
61000-3-12(1)
61000-3-11(2)
op voorwaarde dat de
op het interfacepunt
max
.
max
zoals
aangegeven
in
3x 400 V
L1
L2
L3
Aansluiting van de thermostaatkabel
De aansluiting van de thermostaatkabel hangt af van de toepassing.
Zie ook
"3.5. Voorbeelden van typische toepassingen" op pagina 4
en
"8.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat" op
de
pagina 23
voor
pompwerking in combinatie met een kamerthermostaat.
Thermostaatvereisten
■
Voeding: 230 V wisselstroom of batterijen
■
Contactspanning: 230 V.
Werkwijze
1
Sluit de thermostaatkabel aan op de juiste aansluitklemmen zoals
afgebeeld in het bedradingsschema en in de montagehandleiding
van de kamerthermostaatkit.
2
Bevestig de kabel met behulp van kabelbinders aan de
(Ω Ω Ω Ω )
max
bevestigingspunten voor trekontlasting.
0,29
3
Zet DIP-schakelaar SS2-3 op de printplaat op ON. Zie
—
"8.2. Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat"
—
op pagina 23
Aansluiting van de contacten van het eerste en tweede
instelpunt
De aansluiting van het contact van het instelpunt is alleen van belang
als het contact voor dubbel instelpunt is geactiveerd.
Zie ook
"3.5. Voorbeelden van typische toepassingen" op pagina 4
en
"[7] Besturing met dubbel instelpunt" op pagina
het
Contactvereisten
Het contact moet een spanningsvrij contact zijn voor 230 V (100 mA)
zorgt.
Werkwijze
1
Sluit het contact van het eerste en tweede instelpunt aan op de
overeenkomstige klemmen zoals hieronder afgebeeld
X2M
1 2 3 4
SP2
SP1
2
Bevestig de kabels met behulp van kabelbinders aan de
bevestigingspunten voor trekontlasting.
3
Stel DIP-schakelaar SS2-3 en lokale instelling [F-00] in op basis
van de vereiste pompwerking. Zie
pompwerking" op pagina 23
"[F] Instelling optie" op pagina
meer
informatie
en
configuratie-opties
voor meer informatie.
SP1
Contact eerste instelpunt
SP2
Contact tweede instelpunt
"8.3. Configuratie van de
en lokale instelling [F-00] in
33.
voor
30.
Montagehandleiding
20