8 Configuratie
#
Code
[A.2.2.8]
[D‑08]
Optionele externe kWh-meter 1:
▪ 0 (Nee): NIET geïnstalleerd
▪ 1: Geïnstalleerd (0,1 impuls/kWh)
▪ 2: Geïnstalleerd (1 impuls/kWh)
▪ 3: Geïnstalleerd (10 impuls/kWh)
▪ 4: Geïnstalleerd (100 impuls/kWh)
▪ 5: Geïnstalleerd (1000 impuls/kWh)
[A.2.2.9]
[D‑09]
Optionele externe kWh-meter 2:
▪ 0 (Nee): NIET geïnstalleerd
▪ 1: Geïnstalleerd (0,1 impuls/kWh)
▪ 2: Geïnstalleerd (1 impuls/kWh)
▪ 3: Geïnstalleerd (10 impuls/kWh)
▪ 4: Geïnstalleerd (100 impuls/kWh)
▪ 5: Geïnstalleerd (1000 impuls/kWh)
8.2.4
Snelle wizard: Capaciteiten
(energiemeting)
De capaciteiten van alle elektrische verwarmingen moeten voor de
energiemeting en/of de regeling van het besturing energieverbruik
ingesteld worden om goed te werken. Door de weerstand van elk
verwarmingstoestel te meten, kunt u de exacte capaciteit van elk
verwarmingstoestel instellen en zodoende meer nauwkeurige
energiegegevens hebben.
#
Code
[A.2.3.1]
[6-02]
Boosterverwarming: Geldt alleen voor
warmtapwatertanken met inwendige
boosterverwarming (EKHW). De
capaciteit van de boosterverwarming op
nominale spanning.
Gebied: 0~10 kW (in stappen van
0,2 kW):
▪ EHBH/X: standaard 3 kW
▪ EHVH/X: standaard 0 kW
[A.2.3.2]
[6-03]
BUH: stap 1: De capaciteit van de eerste
stap van de back-upverwarming aan
nominale spanning. Standaard: 3 kW.
Gebied: 0~10 kW (in stappen van
0,2 kW)
[A.2.3.3]
[6-04]
BUH: stap 2: Geldt alleen voor een back-
upverwarming met twee stappen (*9W).
Het verschil in capaciteit tussen de
tweede en de eerste stap van de back-
upverwarming op nominale spanning. De
nominale waarde hangt af van de
configuratie van de back-upverwarming:
▪ 3 kW, 1N~ 230 V: 0 kW
▪ 6 kW, 1N~ 230 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 6 kW, 3~ 230 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 6 kW, 3N~ 400 V: 3 kW (6 kW-3 kW)
▪ 9 kW, 3N~ 400 V: 6 kW (9 kW-3 kW)
Gebied: 0~10 kW (in stappen van
0,2 kW):
▪ *3V: standaard 0 kW
▪ *9W: standaard 6 kW
Uitgebreide handleiding voor de installateur
58
Beschrijving
Beschrijving
#
Code
[A.2.3.6]
[6-07]
Bodemplaatverwarm: Geldt alleen voor
een optionele bodemplaatverwarming
(EKBPHTH16A). De capaciteit van de
optionele bodemplaatverwarming op
nominale spanning. Standaard: 0 W.
Gebied: 0~200 W (in stappen van 10 W)
8.2.5
De regeling van de ruimteverwarming/-
koeling
De vereiste instellingen om de ruimteverwarming/-koeling van uw
systeem te configureren worden in dit hoofdstuk beschreven. De
weersafhankelijke installateurinstellingen bepalen de parameters
voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer de
weersafhankelijke
werking
watertemperatuur
automatisch
buitentemperatuur. Lage buitentemperaturen zorgen voor warmer
water en omgekeerd. In de weersafhankelijke werking kan de
gebruiker de streeftemperatuur van het water met maximum 5°C
verhogen of verlagen.
Zie de uitgebreide handleiding voor de gebruiker en/of de
gebruiksaanwijzing voor meer details over deze functie.
Aanvoerwatertemperatuur: Primaire zone
#
Code
[A.3.1.1.1]
Nvt
AWT inst modus:
▪ Absoluut (standaard)
De
aanvoerwatertemperatuur is:
▪ NIET
▪ vast over de tijd (wat betekent:
▪ Weersafh:
aanvoerwatertemperatuur is:
▪ weersafhankelijk
▪ vast over de tijd (wat betekent:
ERHQ+ERLQ011~016 + EHBH/X11+16CB
Beschrijving
is
geactiveerd,
wordt
bepaald
op
basis
van
Beschrijving
gewenste
weersafhankelijk
(wat
betekent: NIET afhankelijk van de
buitenomgevingstemperatuur)
NIET gepland)
De
gewenste
(wat
betekent:
afhankelijk
van
buitenomgevingstemperatuur)
NIET gepland)
vervolg >>
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384974-1B – 2017.04
de
de
de