8 Configuratie
#
Code
[A.2.2.3]
[E-07]
Tijdens het bereiden van warm tapwater
kan de warmtepomp door een
elektrische verwarming bijgestaan
worden om ervoor te zorgen dat warm
tapwater zelfs voor hoge gewenste
tanktemperaturen bereid wordt.
Type warmtapwatertank:
▪ 0
boosterverwarming geplaatst langs de
kant van de tank. Standaard voor
EHBH/X.
▪ 1 (Type 2): Standaard voor EHVH/X.
De
gebruikt worden om warm tapwater op
te warmen.
Bereik: 0~6. Waarden 2~6 zijn echter
niet van toepassing voor deze instelling.
Indien de instelling op 6 wordt ingesteld,
zal een storingscode verschijnen en zal
het systeem NIET werken.
[A.2.2.A]
[D-02]
De binnenunit geeft de mogelijkheid om
een ter plaatse te voorziene warm
tapwaterpomp (AAN/UIT-type) aan te
sluiten. We onderscheiden zijn functie in
functie van de installatie en de
configuratie op de gebruikersinterface.
Warmtapwaterpomp:
▪ 0
geïnstalleerd.
▪ 1 (Secund retour): Geïnstalleerd voor
ogenblikkelijk warm water wanneer
warm water genomen wordt. De
eindgebruiker geeft in wanneer deze
warmtapwaterpomp
(wekelijks programma). Deze pomp
kan via de binnenunit bediend worden.
▪ 2 (Disinf. shunt): Geïnstalleerd voor
desinfectie. Ze werkt wanneer de
desinfectiefunctie van de tank voor
warm tapwater werkt. Er hoeven geen
verdere
worden.
Zie tevens de afbeeldingen hieronder.
Pomp voor warm tapwater geïnstalleerd voor...
Ogenblikkelijk warm water
c
a
f
b
g
a
Binnenunit
b
Tank
c
Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te voorzien)
d
Verwarmingselement (ter plaatse te voorzien)
e
Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
f
Douche (ter plaatse te voorzien)
g
Koud water
INFORMATIE
De correcte standaardinstelling voor warm tapwater wordt
alleen van toepassing wanneer de bediening van warm
tapwater is geactiveerd ([E‑05]=1).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
56
Beschrijving
(Type
1):
Tank
met
back-upverwarming
zal
ook
(Nee)
(standaard):
NIET
moet
werken
instellingen
ingesteld
te
Desinfectie
c
a
d
f
b
e
g
Thermostaten en externe sensoren
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
kamer bedienen. De vorstbescherming kamer is echter
alleen
mogelijk
als
aanvoerwatertemperatuur op de gebruikersinterface van
de unit is INgeschakeld.
Zie
"5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
#
Code
[A.2.2.4]
[C-05]
Primair contact
In de regeling via een externe
kamerthermostaat moet het contacttype
van de optionele kamerthermostaat of
warmtepompconvector voor de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden. Zie
tot mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): De aangesloten
externe
warmtepompconvector stuurt de vraag
naar verwarming of koeling door via
het zelfde signaal, omdat het slechts
op 1 digitale ingang (voorbehouden
voor
aanvoerwatertemperatuurzone) op de
binnenunit (X2M/1) is aangesloten.
Selecteer deze waarde in het geval
van
warmtepompconvector (FWXV).
▪ 2 (Verw/koel vraag) (standaard): De
aangesloten
kamerthermostaat
afzonderlijke vraag naar verwarming
of
aangesloten op de 2 digitale ingangen
(voorbehouden
aanvoerwatertemperatuurzone) op de
binnenunit (X2M/1 en 2) aangesloten.
Selecteer deze waarde in het geval
van een aansluiting met een bedrade
(EKRTWA) of draadloze (EKRTR1)
kamerthermostaat.
[A.2.2.5]
[C-06]
Sec. contact
Voor de regeling via externe
kamerthermostaten met
2 aanvoerwatertemperatuurzones moet
het type van de optionele
kamerthermostaat voor de secundaire
aanvoerwatertemperatuurzone ingesteld
worden. Zie
tot mogelijke toepassingen" op
pagina 11.
▪ 1 (Thermo AAN/UIT): Zie Primair
contact. Aangesloten op de binnenunit
(X2M/1a).
▪ 2 (Verw/koel vraag) (standaard): Zie
Primair contact. Aangesloten op de
binnenunit (X2M/1a en 2a).
ERHQ+ERLQ011~016 + EHBH/X11+16CB
de
regeling
van
Beschrijving
"5 Richtlijnen met betrekking
kamerthermostaat
de
primaire
een
aansluiting
op
externe
stuurt
koeling
door
en
is
daarom
voor
de
primaire
"5 Richtlijnen met betrekking
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384974-1B – 2017.04
de
of
de
een