D6 – AUTOMATISCHE SPANNER VAN DE DYNAMORIEM
- De motorkap en de onderkap 1 openen.
- Het beschermingscarter 2 verwijderen.
SPANNING VAN DE ALTERNATORRIEM
- De riemspanner is ontworpen om te werken binnen de grenzen van het armbereik
tussen twee vaste aanslagen 3.
- Controleer visueel de uitwijking van de arm, als de nok 4 van de zwenkarm een van
de twee vaste aanslagen 3 raakt, controleer dan de toestand van de dynamohouder,
riemspanner en vaste schijf.
- Controleer de lengte van de dynamoriem en vervang indien nodig (zie: 3 -
ONDERHOUD: H - SPECIAAL ONDERHOUD).
- Controleer de veerspanning van de automatische spanner niet als de spanning
van de dynamoriem correct is. Raadpleeg bij twijfel uw dealer.
AANSPANNEN VAN DE AUTOMATISCHE SPANNER (INDIEN NODIG)
- Plaats een dopsleutel 1/2 duim op het vierkant van de automatische spanner 5 om
de riem te ontspannen en te verwijderen.
- Laat los en verwijder de dopsleutel.
- Breng een merkteken aan op de zwenkarm, meet 21 mm vanaf dit punt en breng
een ander merkteken B aan op het vaste deel van de spanner.
- Plaats een momentsleutel door het uitlijnen van de middelpunten van de schijf
en de spanner; draai de spanner totdat de twee merktekens A en B samenvallen.
Het koppel moet 20 N.m zijn.
- Indien nodig, vervang de automatische riemspanner.
- Hermonteer de dynamoriem (zie: 3 - ONDERHOUD: H - SPECIAAL ONDERHOUD).
CONTROLEREN
3 - 25
www.duma-rent.com
2
1
5
3
4
3
B
21 MM
A
B
A