6.5.7 Condensaatafvoer via condensaatpomp
De condensaatafvoer wordt alleen afgevoerd via een condensaatpomp op de apparaten met de uitvoering "vochtige koe-
ling".
Het water wordt met de condensaatpomp aan gezogen en via een aan drukzijde aan te sluiten slang (los meegeleverd) afge-
voerd. Afhankelijk van de bouwkundige omstandigheden kan het water in afvoerleidingen, bijv. met sifonaansluiting, worden
aangevoerd.
Bij een storing van de condensaatafvoer stijgt het waterpeil verder totdat de vlotterschakelaar een alarmcontact activeert.
Het contact kan door externe signaalinrichtingen worden geanalyseerd.
Het is raadzaam dat de koelmodus bij activering van het alarmcontact automatisch, bijv. door een bouwzijdige uitschakel-
voorziening, wordt beëindigd om overstroming van de condensaatbak te voorkomen.
Condensaatafvoer
De condensaatafvoerleiding van de condensaatpomp moet met een natuurlijk afschot en voldoende diameter (min. 1/2")
worden aangelegd. Bij lange condensaatleidingen moet de diameter overeenkomstig worden vergroot.
Controleer of de condensaatleiding moet worden geïsoleerd om condensaatvorming langs de leiding te voorkomen.
Er mag geen starre overgang naar de bouwijzige condensaatafvoer worden gebruikt. Wij adviseren een vrije overloop in
een sifon.
1
Afb. 26: Schema condensaatafvoer
KaDeck
1
3
Vrije uitloop (DIN EN 1717)
Vuilwatersysteem
5
3
4
5
2
2
4
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
Condensaatleiding
Reukafsluiting
KaDeck
27