I NS T AL L AT I E H A N DL E I D I N G
!Tip
Bij controle of de hoofdbrander blijft branden, kan het zijn dat deze toch na 15 seconden uitschakelt. Dit wordt
dan veroorzaakt, doordat er geen ionisatiedetectie is omdat het glasraam niet geplaatst is. U kunt dit beschouwen
als zijnde dat de hoofdbrander blijft branden.
•
Wacht altijd 5 min. voordat u het toestel opnieuw ontsteekt.
!Let op
•
Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht aan het gasregelblok.
7.3.2 Hoofdbrander
•
De ontstekingselectrode moet de hoofdbrander binnen enkele seconden en zonder ploffen ontsteken.
!Let op
•
De hoofdbrander(s) moet(en) vloeiend, zonder ploffen en over de volledige brander overlopen en blijven
branden.
•
Wanneer de haard na drie herstarts niet ontsteekt en in hard-lockout gaat, mag deze nooit gereset worden
door het toestel spanningsvrij te maken. Indien toch herstart moet worden: verwijder de ruit en zorg dat het
gas uit het toestel kan. Hierna het toestel gedurende 10 sec spanningsvrij maken. Na die 10 sec. mag de
spanning weer aangesloten worden. Ontsteek het toestel dan als bij een eerste ontsteking, zoals aangegeven
in paragraaf 7.3.1.
Ø
Controleer het functioneren van de hoofdbrander vanuit koude toestand.
Ø
Als vonken tussen de ontsteekelectrodes worden waargenomen, moet de hoofdbrander binnen enkele seconden
branden.
!Tip
Het vlambeeld en een goede vlamoverloop kan alleen goed beoordeeld worden indien het glasraam is
gemonteerd.
Raadpleeg het foutmeldingsschema (Bijlage 1) als de ontsteking van de hoofdbrander niet aan de hierboven
genoemde eisen voldoet.
7.4 Vlambeeld
Het vlambeeld kan pas echt beoordeeld worden als het toestel meerdere uren heeft gebrand. Vluchtige
componenten uit verf, materialen e.d., die de eerste uren uitdampen, beïnvloeden het vlambeeld.
!Let op
Als de boezem gemaakt is van steenachtige materialen of afgewerkt is met stucwerk mag het pas 6 weken na het
plaatsen van de boezem in gebruik genomen worden ter voorkoming van krimpscheuren.
Ø
Controleer of het vlambeeld acceptabel is.
Ø
Raadpleeg het foutmeldingsschema (Bijlage 1) als het vlambeeld niet acceptabel is om het probleem te verhelpen.
8.
Onderhoud
Het toestel dient eenmaal per jaar door een vakbekwame installateur op het gebied van gasverwarming en
elektrisch gecontroleerd, gereinigd en eventueel gerepareerd te worden.
In ieder geval dient de goede en veilige werking van het toestel gecontroleerd te worden.
•
Sluit de gaskraan tijdens onderhoudswerkzaamheden.
!Let op
•
Controleer de gasdichtheid na reparatie.
•
Zorg dat er geen spanning op het toestel staat.
Ø
Reinig, indien nodig, de onderstaande componenten:
•
de ruit(en).
Reinig een ruit alleen als deze op kamertemperatuur is.
!Let op
•
Verwijder/plaats de ruit(en) zoals beschreven vanaf paragraaf 5.10.
Let op!
•
Vermijd/verwijder vingerafdrukken op de ruit(en), omdat deze inbranden.
•
Reinig de ruit met een niet-bijtend en niet-schurend schoonmaakmiddel, zoals niet-krassende koperpoets of
niet-krassende keramische kookplaatreiniger.
•
Gebruik een zachte doek of spons (geen papier).
•
Verwijder de witte waas die ontstaat na de eerste keer stoken.
•
Vervang gebroken en/of gescheurde ruit(en) zoals beschreven vanaf paragraaf 5.10.
NL