Montage
5.5. 1
Tandriem spannen
De tandriem moet met 300 N ±35 N worden voorgespannen (zie aandrijvingstekening).
X
2 schroeven (2) losdraaien.
X
De motor (3) met de hand naar rechts schuiven.
X
Schroef (1) openen en het geleideblokje zo
X
verschuiven, dat tussen het geleideblokje en
de motor een sleufschroevendraaier gescho-
ven kan worden.
Schroef (1) vastdraaien (draaimoment 10 Nm).
X
Sleufschroevendraaier in de spleet schuiven
X
en heffen, tot de tandriem gespannen is.
2 schroeven (2) vastdraaien (draaimoment
X
15 Nm).
5.5.2
Sluitstand instellen
Schroeven (1) losdraaien.
X
Schuifdeur in gesloten status schuiven en
X
centraal uitlijnen.
Wanneer de exacte sluitstand ingesteld is,
X
de schroeven (1) vastdraaien (draaimoment
10 Nm).
20
2
1
1
Slimdrive SLT Productserie
3
1