7 Gebruik van de weegschaal
Om de weegschaal in te schakelen, dient één van de 3 toetsen ingedrukt te worden.
Displayelement „PX" (waarbij X tussen 0 en 9 gekozen kan worden) begint te
knipperen. Door het indrukken van de toets pijl opwaarts c.q. pijl neerwaarts wordt
er een ander cijfer geselecteerd.
Voordat de weegschaal voor de eerste keer gebruikt wordt, moet het geslacht, de
leeftijd en de lengte van iedere persoon ingevoerd worden. Deze gegevens worden
dan telkens onder een voordien geselecteerd nummer opgeslagen.
Dit individuele nummer van iedere enkele persoon dient vóór het weegprocédé met
de pijltjestoetsen ingesteld te worden.
7.1 Invoer van de persoonsgebonden gegevens
a. Bij een ingeschakelde weegschaal dient, zoals hierboven beschreven, met de
pijltjestoetsen het corresponderende nummer geselecteerd en met de toets SET
bevestigd te worden. Volgend display verschijnt:
b. Als het symbool voor de selectie van het geslacht begint te knipperen, kan er met
de pijltjestoetsen tussen „mannelijk" en „vrouwelijk" gewisseld worden. Met de
toets SET wordt de keuze bevestigd.
c. Als de lichaamslengte (cm) knipperend weergegeven wordt, kan deze waarde
eveneens met de pijltjestoetsen gewijzigd worden. Selectie wordt opnieuw met de
toets SET bevestigd.
d. Als de leeftijdvermelding (age) begint te knipperen, kan deze waarde eveneens
met de pijltjestoetsen gewijzigd worden. Met een afsluitende druk op de toets SET
wordt de gegevensinvoer beëindigd.
10
MFB -BA-nl-0810