Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vóór De Inbedrijfstelling; Inbedrijfstelling; Bedieningspaneel En Instructie Voor De Inbedrijfstelling - REMKO WKF NEO compact Series Montage- En Gebruikershandleiding

Inverter warmtepompen
Verberg thumbnails Zie ook voor WKF NEO compact Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

11
Vóór de

inbedrijfstelling

Neem voor de inbedrijfstelling de volgende punten
in acht:
De verwarming is gevuld conform VDI 2035
n
met VE-water (volledig ontzout). Wij raden het
toevoegen van REMKO volledige verwar-
mingsbescherming aan (zie
8 „Corrosiebescherming" op pagina 50).
n
Er moet een water- resp. systeemtemperatuur
van min. 20 °C in de retourleiding worden
gewaarborgd (bijv. door middel van verwar-
mingsstaaf / noodverwarmingsbedrijf).
n
Het volledige verwarmingsnetwerk is gespoeld,
gereinigd en ontlucht (incl. hydraulische afstel-
ling).
n
De hoeveelheid koelmiddelen moet evt.
worden uitgebreid! Bij WKF > 10 m met 50 g/m
(eenvoudige leidinghoeveelheid in het alge-
meen, van beide apparaten).
n
De koelmiddelleidingen zijn zonder knikken in
de veiligheidsbuis geplaatst. De veiligheidsbuis
is droog en tegen indringend water deskundig
waterdicht gesloten.
n
De warmtepomp wordt niet vrijgegeven als
de buitentemperatuur onder 10 °C op de
buitensensor wordt gemeten en de waterin-
laattemperatuur (retour) onder 15 °C is.
AANWIJZING!
Bij het niet in acht nemen van bovenvermelde
punten kan de inbedrijfsstelling niet plaats-
vinden. De hieruit voortvloeiende schade valt
niet onder de garantie!
Ä Hoofdstuk
12
Inbedrijfstelling
12.1
Bedieningspaneel en
instructie
voor de inbedrijfstelling
Met de Smart-Control wordt de volledige verwar-
mingsinstallatie bediend en aangestuurd. De
bediening van de Smart-Control verloopt via de
bedieningseenheid. De bedieningseenheid wordt
op het basisapparaat geplaatst.
n
In de fabriek is de installatie voorgeïnstalleerd.
Na een reset van de Smart-Control worden de
parameters geladen volgens de fabrieksinstel-
lingen.
n
Vóór de eigenlijke inbedrijfstelling moet een
grondige visuele controle worden uitgevoerd.
n
De stroomvoorziening inschakelen.
n
Vervolgens worden de voorgeïnstalleerde
gegevens geladen en kunnen de parameters
met behulp van de ingebruikname-assistent of
in de systeemconfiguratie worden ingesteld.
De informatie hiertoe vindt u in de afzonderlijke
bedieningshandleiding van de Smart-Control.
AANWIJZING!
Voor de inbedrijfstelling moet het gehele sys-
teem met inbegrip van warm waterreservoir
worden gevuld!
57

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave