Inhoudsopgave
Advertenties
6 VOEDING VAN DE MD644 CENTRALE
De C.I.E. MD644 is, voor het voeden van de centrale en voor het laden van de noodstroombatterijen,
standaard met een ingebouwde voeding van 27V 0,8A+0,25A uitgerust. Deze voeding is volledig kortsluit
vast.
6.1 DE HOOFDVOEDING
De C.I.E. MD644 wordt op het lichtnet (230V) aangesloten. De bekabeling voor het sterkstroomgedeelte
(netspanningskabel – voeding van de centrale) moet in overeenstemming met zijn aan de in het A.R.E.I.
(Algemeen Reglement voor Electrische Installaties) voorgeschreven normen over de aansluiting van vaste
installaties.
Het type kabel is een standaard XVB-kabel 3G1,5.
De openingen, voor het binnenbrengen van deze kabel, dienen geschikt te zijn voor het aanbrengen van een
wartel PG16.
De netspanningskabel is op een automaat van 6A in het elektrisch verdeelbord aangesloten. De automaat en
de netspanningskabel worden uitsluitend voor het voeden van de brandcentrale gebruikt. Voor het
aanvatten van een herstelling- of onderhoudsbeurt wordt deze automaat uitgeschakeld.
De netspanning wordt in de brandcentrale met een zekering van 0,5AT beveiligd.
Het geheel functioneert op een spanning van 27V. Deze basisspanning wordt met behulp van aansluitpunten
op de klemmenrij van de centrale ter beschikking gesteld. De maximum extern aangebrachte belasting van
deze 27V spanning bedraagt 200mA.
6.2 DE NOODVOEDING
Een secundaire voedingsbron bestaat uit een set onderhoudsvrije loodbatterijen en laat een autonomie van
het systeem toe bij eventuele stroomonderbrekingen. In de behuizing van de centrale kunnen 2 batterijen
(merk: Genesis) met een capaciteit van 12V 2,3Ah worden ingebouwd.
Enkel de installatie voor automatische detectie mag op de noodvoeding worden aangesloten.
6.3 DE VOEDINGSMONITOR
De voedingsmonitor voert de onderstaande controles uit om de autonomie van de centrale te garanderen:
6.3.1
SPANNINGSCONTROLES:
Zodra de netspanning onderbroken is, wordt de technische storing "Storing netvoeding" op de centrale
aangestuurd. Na het wegvallen van de netspanning zijn de noodstroombatterijen in staat om de centrale
gedurende een bepaalde tijd te laten verder werken. De autonome werking van de centrale wordt door de
capaciteit van de ingebouwde batterijen bepaald. De batterijen worden stelselmatig ontladen van zodra zijn
de voeding van het systeem overnemen. Op het einde van de autonomie naderen de batterijen de totale
ontlading. Dit wordt gekenmerkt door het dalen van de batterijspanning en wordt tijdig gemeld door de
technische storing "Storing noodvoeding". Wordt er geen actie ondernomen, dan zal de voedingsmonitor bij
C.I.E. MD644
GEBRUIKSHANDLEIDING
8
HG-T644-001-V1 – 17 februari 2020
Advertenties
Inhoudsopgave
