8 WERKING INGEVAL VAN EEN STORINGSMELDING
Een storingsmelding treedt op in de volgende gevallen:
De bekabeling van het circuit is onderbroken (slecht contact) of kortgesloten.
Een brandmelder werd verwijderd.
De bekabeling van de sirenekring is onderbroken of kortgesloten.
De primaire voeding (netspanning) is niet meer aanwezig of de noodstroombatterijen worden niet
meer bijgeladen.
Een storingsmelding wordt met de volgende visuele en akoestische signalen weergegeven:
De gele LED "F" (L2) van het circuit licht op ingeval van een storing in het desbetreffende circuit.
De gele LED "SIRENEFOUT" (L6) licht op ingeval van een fout in de bekabeling van de sirenes.
De gele LED "STORING NOODVOEDING" (L10) licht op ingeval de batterijen niet meer bijladen.
De gele LED "STORING NETVOEDING" (L11) licht op als de netspanning wegvalt.
De gele LED "ALGEMENE STORING" (L7) licht altijd op ingeval van een storing.
De ingebouwde zoemer treedt in werking.
Het standaard fail-safe storingsrelais schakelt naar de niet-actieve stand.
De open collector uitgang voor algemene fout schakelt.
De centrale is uitgerust met een open collector voor voedingsfout. Deze uitgang schakelt bij eender
welke voedingsstoring en keert automatisch terug naar de rustpositie na het verdwijnen van de
voedingsfout.
C.I.E. MD644
GEBRUIKSHANDLEIDING
12
HG-T644-001-V1 – 17 februari 2020