7.5 Plaatsen bedieningsluik
In het bedieningsluik worden de toestelregelunit, de typeplaat en, indien van toepassing, de componenten van het DRU
PowerVent® systeem geplaatst. Het bedieningsluik maakt de meet- en inregelmogelijkheden bereikbaar en zorgt voor
een veilige en optimale werking van de componenten. Het gebruik van een bedieningsluik is niet vrijblijvend. Het niet
gebruiken van een bedieningsluik kan leiden tot het vervallen van de garantie.
2
Een bedieningsluik die aan de zijkant van de boezem is geïnstalleerd zorgt voor een optimale verbinding tussen zender
en ontvanger.
3
Het plaatsen van een bedieningsluik zorgt tevens voor de luchttoevoer in de boezem (V-in 80cm
3
Het bedieningsluik en de beugel met de toestelregelunit dienen altijd binnenshuis en op een droge plek geplaatst te
worden.
Ga bij het plaatsen van het bedieningsluik als volgt te werk (zie Afb. 7-15):
3
De toestelregelunit dient altijd linksonder of rechtsonder in het bedieningsluik geplaatst te worden. Andere posities zijn
niet toegestaan (Stap 1).
1
Maak in de boezem een opening zoals beschreven in de handleiding van het bedieningsluik (Stap 2).
2
De opening in de boezem mag zowel staand als liggend worden aangebracht.
3
De onderkant van het bedieningsluik mag niet hoger worden geplaatst dan het branderbed in het toestel.
1
Demonteer het buitenframe met deur van het binnenframe. Bevestig het binnenframe in de opening van de boezem
(Stap 3).
2
Bij een boezem van steen kan het binnenframe ingemetseld worden. Bij andere materialen kan het binnenframe
bijvoorbeeld worden vastgekit of met vier verzonken schroeven worden vastgezet.
1
Bevestig het buitenframe met deur aan het binnenframe met behulp van twee inbusbouten. Het buitenframe kan zo
geplaatst worden, dat de deur links- of rechtsdraaiend is (Stap 4).
1
Wikkel de kabels af. Hiermee wordt onder andere het slecht functioneren van het ontstekingsmechanisme voorkomen.
3
Zorg dat de kabels van de ionisatie- en ontsteekpennen zo veel mogelijk vrij liggen van metaaldelen en volledig vrij
liggen van signaal- en spanningskabels.
1
Rol de flexibele gasleiding(en) uit (Stap 5).
3
Vermijd knikken in de leidingen (Stap 5).
1
Monteer de toestelregelunit aan het binnenframe door aan de lange zijde de inbusbout in het slotgat te laten vallen. Het
gat aan de korte zijde valt over de kop van inbusbout. Zet vervolgens de toestelregelunit vast met de inbusbout aan de
lange zijde (stap 6).
1
Verwijder de ontvanger door deze uit de beugel te nemen (Stap 7).
1
Sluit de gasleiding aan (Stap 8) (zie ook paragraaf 6.3).
1
Ontlucht de gasleiding (Stap 9).
1
Sluit het toestel aan op 230V netspanning met randaarde door middel van het meegeleverde netsnoer (stap 10). Voor het
spanningsvrij maken van het toestel kan de stekker uit de toestelregelunit worden genomen.
3
Bij beschadiging van het netsnoer dient deze direct te worden vervangen door eenzelfde type.
1
Plaats de typeplaat in de daarvoor bestemde houder (Stap 11).
3
Sluit altijd het bedieningsluik met het slot. Het slot kan worden geopend en gesloten met bijvoorbeeld een platte
schroevendraaier of een muntstuk (Stap 12).
Ins tal lati ehandleiding
26
).
2