VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VORSTBEVEILIGING (ECOLEAN).
Deze beveiliging wordt geactiveerd door de unit wanneer de temperatuursensor voor de waterafvoer (b2) in de waterwisselaar
+4,5°C meet en wordt gedeactiveerd wanneer de sensor van de waterafvoer opnieuw +5,5°C bereikt.
Wanneer de beveiliging geactiveerd is, gebeurt het volgende
- Indien de unit in STAND-BY werkt: de waterpomp, elektrische verwarming voor de waterwisselaar en de elektrische verwarming
voor de watertank (indien voorzien) worden ingeschakeld.
SCHAKEL DE STROOM VAN DE UNIT NIET UIT. WANNEER DE POMP UIT STAAT, ZAL DE VORSTBEVEILIGING
- Indien de unit in koelbedrijf werkt: geeft ze stroom aan de elektrische verwarming van de watertank, de elektrische verwarming
van de waterwisselaar en activeert ze de injectieklep voor verwarmde gassen (indien de unit uitgerust is met deze opties).
ALARM LAGE WATERTEMPERATUUR (ECOLEAN).
Dit alarm wordt geactiveerd wanneer de temperatuur van de waterafvoersensor (b2) een waarde van +3°C (meet in de standaardunit).
Stop de unit. Het alarm kan gereset worden wanneer de temperatuur van het afgevoerde water +8°C (bereikt in de standaardunit).
OPMERKING: De opties voor lage watertemperatuur kunnen de waarden van de vorstbeveiliging en het alarm voor lage watertem-
peratuur veranderen.
VORSTBEVEILIGING (AIRCOOLAIR).
De unit wordt beschermd door een temperatuursensor in de binnenleidingen wanneer de binnentemperatuur onder de 2°C zakt:
ZONDER VRIJE KOELING
- De compressoren worden uitgeschakeld en het antivriesalarm wordt geactiveerd.
- Het alarm wordt automatisch gereset wanneer de temperatuur 7ºC bereikt.
MET VRIJE KOELING
- De luchtinvoerklep sluit,
- Wanneer de klep volledig gesloten is, worden de compressoren uitgeschakeld en het antivriesalarm geactiveerd.
Wanneer de luchtinvoerklep zich sluit en de temperatuur in de binnenleidingen boven 2°C stijgt, stopt de klep in de op dat ogenblik
bereikte positie. Vervolgens, wanneer de temperatuur 7°C bereikt, begint de luchtklep zich te openen of, wanneer de temperatuur
onder de 2°C zakt, gaat ze weer dicht.
Daarnaast, om bevroren afgevoerde lucht bij vrije koeling zonder werkende compressoren te voorkomen (buitentemp. <10ºC),
begint de luchtinlaatklep buitenlucht met retourlucht te mengen wanneer de temperatuur in de binnenleidingen onder 7°C zakt om
zo de temperatuur van de afgevoerde lucht te verhogen.
NIET WERKEN.
2