Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Productbeschrijving; H Verbrandingsgevaar Aan De Tappunten Van Het Warm Water; Regelaar; Specificaties Betreffende Warmtepomp - Nefit EnviLine A/W Split E Series Gebruiksinstructie

Inhoudsopgave

Advertenties

2 | Productbeschrijving

H Schade door vorst
Wanneer de installatie niet in bedrijf is, kan deze be-
vriezen:
▶ Neem de aanwijzingen voor vorstbescherming in
acht.
▶ Laat de installatie altijd ingeschakeld, vanwege ex-
tra functies zoals bijvoorbeeld de warmwatervoor-
ziening of het pomptestprogramma.
▶ Eventueel optredende storing direct verhelpen.
H Verbrandingsgevaar aan de tappunten van het
warm water
▶ Wanneer warmwatertemperaturen boven 60 °C zijn
ingesteld of de thermische desinfectie is ingescha-
keld, moet een thermostatische mengkraan worden
geïnstalleerd. Vraag bij twijfel de installateur.
2
Productbeschrijving
Dit is een originele handleiding. Vertalingen mogen niet zonder toestem-
ming van de fabrikant worden gemaakt.
De warmtepomp EnviLine A/W Split behoort tot een serie warmtepom-
pen, die energie uit de buitenlucht wint voor verwarmen en voor de
warmwatervoorziening.
Door het omkeren van dit proces en het onttrekken van warmte uit het cv-
water en het afgeven daarvan aan de buitenlucht kan de warmtepomp in-
dien gewenst ook voor koelen worden gebruikt. Hiervoor geldt wel de
voorwaarde, dat de cv-installatie ook voor het koelbedrijf is bedoeld.
Om een complete cv-installatie te realiseren, wordt de buiten opgestelde
buitenunit ODU Split op een binnenunit in het gebouw aangesloten. De
binnenunit met geïntegreerde elektrische bijverwarming is bedoeld als
aanvullende verwarming bij een bijzonder hoge warmtevraag, bijvoor-
beeld wanneer de buitentemperatuur voor een effectief warmtepomp-
bedrijf te laag is.
De cv-installatie wordt door de bedieningsunit HMC310 aangestuurd,
die zich in de binnenunit bevindt. De bedieningsunit regelt en stuurt de
installatie via verschillende instellingen voor verwarming, koeling, warm
water en overig bedrijf. De controlefunctie schakelt bijvoorbeeld bij
eventuele bedrijfsstoringen de warmtepomp uit, zodat geen schade aan
wezenlijke componenten kan ontstaan.
2.1

Regelaar

De bedieningsunit HMC310 in de binnenunit stuurt de warmteproductie
aan de hand van de buitensensormeting, eventueel in combinatie met de
kamerthermostaat RC 100 H of RC100 (toebehoren). De temperatuur in
het gebouw wordt afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch
aangepast.
De gebruiker beinvloed de temperatuur de temperatuur van de cv-instal-
latie, door de gewenste kamertemperatuur op de bedieningsunit of de
kamerthermostaat in te stellen.
Op de binnenunit kunnen verschillende accessoires (bijvoorbeeld
zwembassin-, solar- en kamerthermostaat) via de EMS plus bus worden
aangesloten. Daardoor ontstaan extra functies en instelmogelijkheden,
die ook via de bedieningsunit worden gestuurd. Meer informatie over de
accessoires vindt u in de bijbehorende instructies.
4
2.2

Specificaties betreffende warmtepomp

Na de installatie en de inbedrijfname van de warmtepomp en de binnen-
unit zijn met regelmatige tussenpozen bepaalde werkzaamheden nodig.
Daarbij horen het controleren op alarmen en eenvoudig onderhoud.
Deze acties kunnen meestal door de gebruiker zelf worden uitgevoerd.
Wanneer problemen echter blijven bestaan, moet contact met de instal-
lateur van de installatie worden opgenomen.
2.3

Typeplaat

De typeplaat van de binnenunit bevindt zich op de besturing achter de af-
dekking. Deze bevat informatie over het vermogen, artikelnummer en se-
rienummer en de productiedatum van het toestel.
2.4

Conformiteitsverklaring

Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese richtlij-
nen evenals aan de bijkomende nationale vereisten. De conformiteit
wordt aangetoond door het CE-kenmerk.
De conformiteitsverklaring van het product kunt u downloaden op het in-
ternet ( achterkant).
2.5

Warmtepomp (buitenunit)

De cv-installatie bestaat uit twee delen: de warmtepompbuitenunit ODU
Split in buitenopstelling en de binnenunit.
Wanneer in de installatie warm water is aangesloten, wordt onderscheid
gemaakt tussen cv-water en warm water. Het cv-water wordt naar de ra-
diatoren en naar de vloerverwarming geleid. Het warm water wordt naar
de douche en de waterkranen geleid.
De warmtepomp schakelt bij een buitentemperatuur van circa – 18 °C
buitentemperatuur uit. Verwarming en warmwatervoorziening worden
dan door de verwarmingsstaaf in de binnenunit of door een externe
warmtebron overgenomen.
De warmtepomp heeft als taak, energie uit de buitenlucht te winnen en
dat aan de binnenunit over te dragen.
De warmtepomp beschikt over een inverterregeling, dat wil zeggen, de
compressorsnelheid wordt automatisch gevarieerd, zodat exact de be-
nodigde hoeveelheid energie wordt geleverd. Ook de ventilator is toeren-
talgeregeld en regelt de snelheid afhankelijk van de vraag. Daardoor blijft
het energieverbruik zo laag mogelijk.
Ontdooien
Bij lage buitentemperaturen kan op de verdamper ijs worden gevormd.
Wanneer de ijslaag zo dik wordt, dat deze de luchtstroom door de ver-
damper hindert, wordt een automatische ontdooiprocedure in werking
gesteld. Zodra het ijs is ontdooid, keert de warmtepomp terug naar nor-
maal bedrijf.
Bij lagere buitentemperaturen wordt voor het ontdooien de doorstroom-
richting van het koudemiddel in het circuit via een 4-wegklep omge-
keerd; dit type ontdooien wordt kringloopomkeren genoemd.
EnviLine A/W Split E • 6721824304 (2020/09)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave