Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
Schakel de printer altijd uit met behulp van de aan-uitknop om de cartridges te beschermen tegen
●
uitdrogen.
Open de inktcartridges niet, en verwijder de beschermkap niet tot u de inktcartridge kunt installeren. Door
●
de tape op de inktcartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
●
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Controleer of de kleur van de cartridge overeenkomt met de kleur
van de cartridgevergrendeling. Zorg ervoor dat beide cartridges op hun plaats klikken.
●
Lijn de inktcartridges uit voor een optimale afdrukkwaliteit. Zie
voor meer informatie.
●
Als het scherm Geschatte cartridgeniveaus in de app HP Smart of het scherm Geschatte niveaus in de
printersoftware aangeeft dat een of beide cartridges bijna leeg zijn, overweegt u dan om vervangende
cartridges aan te schaffen om afdrukvertragingen te voorkomen. U hoeft de inktcartridges niet te
vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Zie
meer informatie.
Als u een cartridge verwijdert, moet u deze zo snel mogelijk vervangen. Als een cartridge onbeschermd
●
zich buiten de printer bevindt, kunnen de sproeiers uitdrogen en verstopt raken.
●
Cartridges kunnen gedurende een langere tijd in de printer worden gelaten. Om de toestand van de
cartridge echter optimaal te houden, moet u de printer op de juiste wijze uitschakelen als de printer niet in
gebruik is.
●
Druk op
loskoppelt of een wandschakelaar omzet.
VOORZICHTIG:
op de juiste positie teruggezet. Dit kan problemen met de printcartridges en de afdrukkwaliteit
veroorzaken.
NLWW
(de Aan/uit-knop) om de printer uit te zetten. Wacht tot het lampje uitgaat voor u de stekker
Als u de printer verkeerd uitschakelt, wordt de wagen met de printcartridges mogelijk niet
Problemen met afdrukken op pagina 90
Vervang de cartridges op pagina 59
Tips voor het werken met cartridges
voor
63