WAARSCHUWINGEN
Buig of beschadig de ventielen niet
wanneer u de banden oppompt.
Laat banden door goed opgeleide
monteurs monteren.
N.B.: Na het verwisselen van banden of
sensors heeft het systeem enkele minuten
nodig om te resetten. Tijdens deze periode
is het systeem in bedrijf, maar het is mogelijk
dat een waarschuwingslamp wordt
ingeschakeld.
N.B.: Als u banden aanbrengt zonder
bewakingssensoren, dan wordt een bericht
in de display weergegeven. Zie
Infoberichten (bladzijde 100). Bevestig dit
bericht om het systeem te deactiveren.
Het systeem bewaakt de bandenspanning
m.b.v. sensors die zich in de velgen
bevinden en een ontvanger in de auto.
Wanneer het systeem registreert dat de
bandenspanning te laag is, verschijnt een
waarschuwingsbericht op het
informatiedisplay. Zie Infoberichten
(bladzijde 100).
Wanneer een waarschuwingsbericht voor
een lage bandenspanning op het
informatiedisplay wordt weergegeven,
controleer dan de bandenspanning zo
spoedig mogelijk en breng de spanning op
de voorgeschreven waarde. Zie
Technische specificatie (bladzijde 251).
Wanneer dit zich regelmatig voordoet, laat
dan de oorzaak zo spoedig mogelijk
opsporen en verhelpen.
Bandenspanning controleren
N.B.: Wanneer de bandenspanning hoger
of gelijk is aan 3,3 bar (48 lbf/in²), ziet u het
+ symbool onder de spanningswaarde. Het
systeem meet spanningen tot 3,3 bar (48
lbf/in²). Het + symbool duidt aan dat de
bandenspanning hoger kan zijn.
Mondeo (CA2) Vehicles Built From: 02-04-2013, Vehicles Built Up To: 31-12-2013
Velgen en banden
N.B.: Instrumentenpanelen van type 3
hebben een iets andere menustructuur.
Selecteer eerst Instellingen om toegang
tot Informatie te krijgen.
1.
2. Selecteer Informatie met de op- en
3. Selecteer Band. spann met de op- en
4. Selecteer de gewenste instelling en
5. Druk op de linker pijltjestoets om het
Belading instellen
N.B.: Instrumentenpanelen van type 3
hebben een iets andere menustructuur.
Selecteer eerst Instellingen om toegang
tot Instellingen te krijgen.
Een correcte bandenspanning is afhankelijk
van de belading van de auto. Zie
Technische specificatie (bladzijde 251).
Het systeem kan alleen een lage spanning
detecteren wanneer u de actuele belading
van de auto hebt ingevoerd.
1.
2. Selecteer Instellingen met de op- en
3. Selecteer Band. spann met de op- en
250
Druk op de rechter pijltjestoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
neer-pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.
neer-pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.
druk op de OK toets om de instelling
te bevestigen.
menu te verlaten. Houd de linker
pijltoets ingedrukt om naar het scherm
van de boordcomputer terug te keren.
Druk op de rechter pijltjestoets op het
stuurwiel om het hoofdmenu binnen
te gaan.
neer-pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.
neer-pijltjestoetsen en druk op de
rechter pijltjestoets.