7
Onderhoud
7.4
Rookgasbeveiliging
GEVAAR:
De rookgasbeveiliging mag onder geen enke-
le voorwaarde worden uitgeschakeld, gesi-
muleerd of worden vervangen door een
ander onderdeel.
Bediening en voorzorgsmaatregelen
De rookgasbeveiliging controleert de doeltreffendheid van de
rookgasafscheiding via het rookgas. Indien dit ontoereikend is,
schakelt de geiser automatisch uit, zodat de verbrandingsdam-
pen niet in het vertrekt terechtkomen waarin de geiser is geïn-
stalleerd. De rookgasbeveiliging wordt na een afkoelperiode
gereset.
Als de geiser tijdens de werking uitschakelt:
▶ het vertrek ventileren.
▶ wacht ongeveer 10 minuten en start de geiser dan op-
nieuw.
Als het probleem blijft bestaan, een monteur bellen.
GEVAAR:
De gebruiker mag in geen geval veranderin-
gen aan de geiser aanbrengen.
Onderhoud*
Ga bij storingen van de rookgasbeveiliging als volgt te werk:
▶ Draai de bevestigingsschroef van de rookgasbeveiliging
los.
▶ Draai de aansluitingen van de temperatuurbegrenzers los.
▶ Draai de aansluiting van de magnetische unit los.
▶ Verwijder het thermokoppel.
▶ Vervang het beschadigde onderdeel door een nieuwe en
monteer alle onderdelen in omgekeerde volgorde.
Functietest*
Werking van de rookgasbeveiliging controleren:
▶ Koppel de rookgasafvoer los;
▶ Vervang de pijp (ca. 50 cm lang) met verzegeld uiteinde;
▶ Breng de pijp verticaal aan;
▶ Start de geiser op het aangegeven vermogen op en stel de
temperatuurregelaar in op de maximale temperatuur;
Onder deze omstandigheden zal de geiser na twee minuten
uitschakelen. Verwijder de tijdelijke afvoer en sluit de rook-
gasafvoer weer aan.
* Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door een erkende in-
stallateur worden uitgevoerd.
14
F2555-N | F3255-N | F4055-N • 6 720 608 650 (2015/04)