3
Wettelijke regels
3
Wettelijke regels
Alle plaatselijke wettelijke en overige regels m.b.t. de installatie
en het gebruik van gasverwarmingstoestellen moeten in acht
worden genomen. Zie hiervoor de wettelijke regels die in uw
land van toepassing zijn.
4
Voorwaarden voor de installatie
De installatie, elektrische aansluiting, gasin-
stallatie, aansluiting van aan- en afvoerpijpen
en de eerste start mogen uitsluitend de er-
kende installateur worden uitgevoerd.
De geiser mag alleen worden verkocht in lan-
den zoals genoemd op het typeplaatje.
4.1
Belangrijke informatie
▶ Neem voor de installatie contact op de gasleverancier in
verband met de huidige wetgeving op het gebied van gas-
toestellen en de ventilatie ter plaatse.
▶ Installeer een gasafsluitkraan zo dicht mogelijk bij de gei-
ser.
▶ Na aansluiting op de hoofdgasleiding moet de geiser zorg-
vuldig worden gereinigd en getest op lekkage, zodat scha-
de door een te hoge druk op de gasregelklep wordt
voorkomen; dit moet worden uitgevoerd terwijl de gasklep
is gesloten.
▶ Zorg dat het geïnstalleerde toestel geschikt is voor het type
gas dat wordt geleverd.
▶ Zorg dat de doorstroming en drukken voor de geïnstalleer-
de regelaar geschikt zijn voor het gebruik van de geiser (zie
de technische gegevens in de tabel 4).
4.2
Keuze van de locatie voor de installatie
Advies m.b.t. de locatie
•
Installeer de geiser niet in ruimtes waar het vrije volume
3
minder is dan 8 m
(exclusief het volume van het meubilair,
vooropgesteld dat dit niet meer is dan 2 m
•
Neem de specifieke regels van het betreffende land in acht.
•
Monteer de geiser op een goed geventileerde plaats, waar
het niet wordt blootgesteld aan temperaturen onder 0 °C
en op een plaats waar een afvoerpijp voor het verbran-
dingsgas is aangebracht.
•
De verwarming mag niet boven een andere warmtebron
worden geenstalleerd.
8
•
Om corrosie te vermijden, mogen producten zoals oplos-
middelen, inkt, brandbare gassen, lijm of afwasmiddelen,
die halogeenkoolwaterstoffen bevatten evenals alle andere
producten die corrosie kunnen veroorzaken, niet in de na-
bijheid van het luchtinlaatrooster worden bewaard.
•
Houd rekening met de minimale afstanden voor de installa-
tie zoals aangegeven in afb. 2
Bij gevaar voor bevriezing:
▶ zet de geiser uit.
▶ reinig de geiser (zie hoofdstuk 7.3).
Afb. 2
Verbrandingslucht
•
Het is van het grootste belang dat boilers worden aangeslo-
ten op een geschikte rookgasafvoer met een gasdichte aan-
sluiting.
•
De schoorsteen moet:
– verticaal verlopen (beperk horizontale delen tot een
– thermisch geïsoleerd zijn
– een schoorsteen hebben die uitsteekt boven het hoog-
•
In de rookgasaansluiting moet een passende flexibele of
starre pijp worden aangebracht. De uitwendige diameter
3
).
van de pijp mag slechts iets smaller zijn dan de afmetingen
zoals gespecificeerd in de matentabel van de geiser.
•
Op het uiteinde van de pijp moet een wind-/regenkap wor-
den aangebracht.
Minimale afstanden (cm)
minimum of sluit deze helemaal uit)
ste punt van het dak
F2555-N | F3255-N | F4055-N • 6 720 608 650 (2015/04)