3
Bevestig de bedieningsmodus.
Deze recorder heeft twee bedieningsmodi, "Hi-MD-modus" en "MD-modus". De
bedieningsmodus wordt automatisch herkend zodra er een schijf wordt geplaatst. Controleer
de bedieningsmodus op het display van de recorder nadat u een schijf hebt geplaatst. U kunt
ook de instelling van de opnamemodus controleren ("REC Mode" in het menu). Wijzig indien
nodig de opnamemodus ( pagina 50).
• Als u een Hi-MD-schijf van 1 GB gebruikt, is alleen de bedieningsmodus Hi-MD
beschikbaar.
• Als u een standaardschijf gebruikt (60/74/80 minuten), kan de bedieningsmodus als volgt
worden ingesteld.
Toestand van de schijf
Lege schijf
Deze schijf bevat materiaal dat is
opgenomen in Hi-MD-modus
Deze schijf bevat materiaal dat is
opgenomen in MD-modus
* Raadpleeg pagina 59 voor
4
Druk herhaaldelijk op DISPLAY/MENU en bevestig de instelling voor het
opnameniveau (REC-gegevens).
De weergegeven indicatie is afhankelijk van de instelling voor het "REC Level" ( pagina
50) in het menu.
• "REC Auto": "REC Level" is ingesteld op "REC (AGC)". De recorder past het
opnameniveau automatisch aan.
• "REC XX": "REC Level" is ingesteld op "Manual". Het laatst ingestelde opnameniveau
wordt weergegeven.
U kunt tegelijkertijd ook de instelling voor microfoonopname ("MIC Sens" of "MIC AGC" in
het menu) controleren. Wijzig indien nodig de instelling ( pagina 50).
"REC Auto" wordt weergegeven wanneer
"REC Level" is ingesteld op "Auto (AGC)".
32
"Hi-MD" wordt weergegeven wanneer de bedieningsmodus Hi-MD-modus is.
"MD" wordt weergegeven wanneer de bedieningsmodus MD-modus is.
Opnamemodus
"
Disc Mode
Bedieningsmodus
De modus die is ingesteld voor de "Disc Mode"* in het menu.
Stel "Disc Mode" in op "Hi-MD" of "MD".
Hi-MD
MD
"
in het menu.
Microfoongevoeligheid ("MIC Sens")
• "High": Hoge gevoeligheid ("Sens High")
• "Low": Lage gevoeligheid ("Sens Low")
Automatisch aanpassen van microfoonopnameniveau ("MIC AGC")
• (geen): Standaardmodus ("Standard")
• "
": Muziekmodus ("For Music")