Advanced Pilot Assistance Systems 3.0
De functie Advanced Pilot Assistance Systems 3.0 (APAS 3.0, Geavanceerde pilootassistentiesystemen) is
beschikbaar in de Normale stand. Wanneer APAS is ingeschakeld, blijft de drone reageren op opdrachten
en plant hij zijn route zowel op basis van de joystick-opdrachten als de vliegomgeving. APAS maakt het
gemakkelijker om obstakels te vermijden, vloeiender beeldmateriaal te verkrijgen en geeft een betere
vliegervaring.
Blijf de joystick voor hellen naar voren of naar achteren bewegen. De drone zal de obstakels vermijden door
boven, onder, of links of rechts van het obstakel te vliegen. De drone reageert ook gelijktijdig op andere
bewegingen van de joysticks.
Wanneer APAS is ingeschakeld, kan de drone tot stilstand worden gebracht door op de vliegpauzeknop op de
afstandsbediening te drukken of door op Stop op het scherm te tikken in DJI Fly. De drone blijft drie seconden
stilhangen en wacht op verdere opdrachten van de piloot.
Om APAS in te schakelen, opent u DJI Fly, gaat u naar 'System Settings' (Systeeminstellingen) > Safety
(Veiligheid) en schakelt u APAS in.
APAS wordt uitgeschakeld bij gebruik van de Intelligent Flight-stand en opnemen met hoge
resolutie zoals 2,7K 48/50/60 fps, 1080p 48/50/60/120/240 fps en 4K 48/50/60 fps.
APAS is alleen beschikbaar als u de drone vooruit of achteruit laat vliegen. Als de drone naar
links of rechts vliegt, wordt APAS uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u APAS gebruikt wanneer de voorwaartse en achterwaartse zichtsystemen
beschikbaar zijn. Verzeker u ervan dat er zich geen mensen, dieren, objecten met een klein of
fijn oppervlak (bijv. boomtakken) of transparante objecten (bijv. glas of water) bevinden langs de
gewenste vliegroute.
Zorg ervoor dat u APAS gebruikt wanneer het neerwaartse zichtsysteem beschikbaar is of het
GPS-signaal sterk is. APAS werkt mogelijk NIET goed als de drone boven water of een met
sneeuw bedekt gebied vliegt.
Wees extra voorzichtig bij het vliegen in extreem donkere (< 300 lux) of heldere (> 10.000 lux)
omgevingen.
Houd DJI Fly in de gaten en zorg dat de drone normaal werkt in de APAS-stand.
Vluchtrecorder
Vluchtgegevens, waaronder vluchttelemetrie, statusinformatie over de drone en andere parameters worden
automatisch opgeslagen op de ingebouwde datarecorder van de drone. Deze gegevens kunnen geraadpleegd
worden met behulp van DJI Assistant 2 for Mavic.
Propellers
Er zijn twee soorten Mavic Air 2 Low-Noise-propellers met snelkoppeling die ontworpen zijn om in verschillende
richtingen te draaien. Markeringen geven aan welke propellers aan welke motoren moeten worden bevestigd.
Zorg ervoor dat de propeller en de motor overeenkomen volgens de instructies.
Propellers
Illustratie
Bevestig op motoren met witte
Positie
markeringen
Gemarkeerd
Mavic Air 2 Gebruikershandleiding
Ongemarkeerd
Bevestig op motoren zonder markeringen
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
23