Mavic Air 2 Gebruikershandleiding
i. Bij het vliegen boven oppervlakken met identiek herhalende patronen of structuren (bijvoorbeeld tegels
met hetzelfde ontwerp).
J. Bij het vliegen over obstakels met kleine oppervlakken (bijv. takken van bomen).
Zorg dat de sensoren altijd schoon zijn. Manipuleer de sensoren NIET. Gebruik de drone NIET in stoffige of
vochtige omgevingen.
Na een botsing van de drone is kalibratie van de camera vereist. Kalibreer de camera's als DJI Fly u vraagt
om dit te doen.
Vlieg NIET op regenachtige, mistige dagen of als er geen helder zicht is.
Controleer het volgende vóór elke start:
a. Zorg dat stickers of andere obstakels de sensoren van de infrarooddetectie en zichtsystemen niet blokkeren.
b. Verwijder eventueel aanwezig vuil, stof of water op de infrarooddetectie- en zichtsystemen met een zachte
doek. Gebruik geen alcoholhoudende reinigingsmiddelen.
c. Neem contact op met de DJI Support als het glas van de infrarooddetectie- of zichtsystemen beschadigd zijn.
Blokkeer het infrarooddetectiesysteem NIET.
Intelligent Flight Mode
FocusTrack
FocusTrack bevat Spotlight 2.0, Active Track 3.0 en Point of Interest 3.0.
Spotlight 2.0: Vlieg vrij terwijl de camera op het object blijft vergrendeld met deze handige modus. Beweeg
de joystick voor het rollen om het object te omcirkelen, beweeg de joystick voor het hellen om de afstand tot
het object te veranderen, beweeg de gashendel om de hoogte te veranderen en beweeg de joystick voor de
richting om het kader aan te passen.
ActiveTrack 3.0: Er zijn twee standen voor ActiveTrack 3.0. Beweeg de joystick voor het rollen om het object
te omcirkelen, beweeg de joystick voor het hellen om de afstand tot het object te veranderen, beweeg de
gashendel om de hoogte te veranderen en beweeg de joystick voor de richting om het kader aan te passen.
1. Volgen: De drone volgt het object met een constante afstand. In de Normale stand en de Statiefstand is
de maximale vliegsnelheid 8 m/s. Let op: de drone kan in deze modus obstakels detecteren en vermijden
wanneer er bewegingen van de joystick voor het hellen zijn. De drone kan geen obstakels vermijden wanneer
er bewegingen van joysticks voor rollen en de gashendel zijn. In de Sportstand is de maximale vliegsnelheid
19 m/s en kan de drone geen obstakels detecteren.
2. Parallel: De drone volgt het object onder een constante hoek en afstand vanaf de zijkant. In de Normale
stand en de Statiefstand is de maximale vliegsnelheid 12 m/s. In de Sportstand is de maximale vliegsnelheid
19 m/s. De drone kan geen obstakels in parallelle positie waarnemen.
Point of Interest 3.0 (POI 3.0): De drone volgt het object in een cirkel op basis van de ingestelde straal en
vliegsnelheid. De stand ondersteunt zowel statische als bewegende objecten. Houd er rekening mee dat als het
object te snel beweegt, het mogelijk niet kan worden gevolgd.
FocusTrack gebruiken
1. Laat de drone opstijgen en op ten minste 1 meter boven de grond stilhangen.
©
18
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
1 m