7.
Functionele
eenheden
Werking sproei-eenheid
De computer bestuurt de sproei-eenheid.
Gebruik alleen producten die vloeibaar blijven bij kamertemperatuur.
Attentie:
Vervolgens wordt het nummer van het impregneerprogramma ingevoerd, wordt de toets
"START" ingedrukt en verschijnt de sproeitijd in het weergaveveld, die indien nodig kan worden
gewijzigd. Het programma wordt gestart door op "E" te drukken.
Het product wordt aangezogen uit de productcontainer, passeert de open afsluitklep (369), wordt
door de spuitpomp via de terugslagklep naar de spuitkop in de trommel geleid en op de
goederen gespoten.
De flexibele zuigslang is aan het uiteinde ontworpen als een pijp, zodat de zuigleiding altijd
verticaal tot op de bodem van de productcontainer reikt. Bij de aanzuigopening bevindt zich een
fijne zeef met een aanzuigklep.
De hoeveelheid product die moet worden gespoten, wordt bereikt door de spuitduur in
overeenstemming met de doorvoercapaciteit van de spuitdop en de pompdruk.
Na elke spuitbeurt wordt in de programmavolgorde automatisch een "vrijblazen" van de
spuitleiding en de spuitkop met perslucht uitgevoerd. Hiervoor worden de laatste 8 seconden
van de sproeitijd gebruikt, waarbij ventiel Y375 voor de persluchtleiding wordt geopend. Als
het "vrijblazen" klaar is, schakelt de spuitpomp uit en wordt ventiel Y375 gesloten.
Spoelen met oplosmiddel is aan te raden vóór langere stilstandtijden of productwisselingen. Dit
om te voorkomen dat de spuiteenheid vast komt te zitten met productresten.
Start hiervoor programma P50. Voor de duur van de spoeling staat de stopkraan (369/1) open,
zodat er oplosmiddel uit de schoonwatertank wordt aangezogen om te spoelen in plaats van
product.
Voor een goed impregnatie-effect is het noodzakelijk om de reinigingsmachine
licht te beladen. Het is zinvol om de producthoeveelheid te baseren op delen van
goederen in plaats van kg.
Als impregnatielaag per onderdeel wordt 40 ml product aanbevolen.
Raadpleeg de gegevensbladen van de respectieve fabrikanten voor de
exacte hoeveelheden.
Een sproeier 1,5 wordt in de machine geplaatst en een andere sproeier 2,5 wordt
meegeleverd. Voor de exacte instelling kan je hulpleverancier je helpen.
Hint:
Op verzoek kunnen lege containersondes bij de containers worden geleverd. Deze
geven tijdig aan wanneer de containers moeten worden vervangen.
48
Let op het vulniveau in de
productcontainer. Pomp mag niet
drooglopen!
Gebruik alleen geschikt gereedschap.
7.
M12/M15/M18