7.
Functionele
eenheden
De destillatie verloopt als volgt:
Start
De destillatie begint automatisch met het opbouwen van vacuüm, nog voordat het oplosmiddel naar de
destillatie-eenheid wordt gepompt.
Vullen
Als het ingestelde vacuüm is bereikt, zuigt het vacuüm oplosmiddel naar de destillatie (de
oplosmiddelpomp draait mee als ondersteuning).
Het vullen is klaar wanneer:
a)
de vultijd is verstreken
b)
lucht wordt aangezogen, of
c)
de niveausonde in de destillatiecontainer schakelt uit.
Voordestillatie
Met a), b) of c) begint de voordistillatie automatisch.
Het destillatievat warmt op tot de voortemperatuur voor de 1e fractie. De lage ketels worden
verdampt en stromen naar de condensor. Vanuit de condensor wordt dit destillaat afgevoerd via
de flashtank en afgevoerd naar de sluistank.
Deze voorbereidende fase wordt gevolgd door de hoofddestillatie.
Hoofddestillatie
Het destillatievat warmt op tot de kooktemperatuur van het betreffende oplosmiddel (2e fractie). Dit
destillaat wordt afgevoerd via de flashtank en afgevoerd naar de waterafscheider. Het destilleren
eindigt wanneer een ingestelde bodemtemperatuur in het destillatievat wordt bereikt. De vacuümpomp
wordt uitgeschakeld. Het rode controlelampje gaat branden op de destillatie-unit.
Het vacuüm blijft.
De veiligheid tijdens het distilleren wordt gegarandeerd door:
Permanente controle van het vacuüm
-
Overvulbeveiliging
-
Temperatuurbewaking van condensaat, van destillatie op de bodem van het destillatievat.
-
De distillatieluik kan alleen worden geopend na afkoeling en onderhoud. Alleen dan wordt
-
er geventileerd. Het groene controlelampje gaat branden.
44
7.
M12/M15/M18