Informatie over sporen weergeven
1 Selecteer Sporenbeheer.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer
.
4 Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
Er verschijnt informatie over het spoor.
Het hoogteprofiel van een spoor weergeven
1 Selecteer Sporenbeheer.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer
.
Een locatie in een spoor opslaan
1 Selecteer Sporenbeheer.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer
.
4 Selecteer een locatie in het spoor.
5 Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
Er verschijnt informatie over de locatie.
6 Selecteer
> OK.
De kleur van het spoor wijzigen
U kunt de kleur van een spoor wijzigen om de weergave te verbeteren of om dit spoor met ander spoor te
vergelijken.
1 Selecteer Sporenbeheer.
2 Selecteer een spoor.
3 Select Kleur.
4 Selecteer een kleur.
Sporen automatisch archiveren
U kunt sporen archiveren volgens een automatisch schema om geheugenruimte vrij te maken.
1 Selecteer Stel in > Activiteiten > Geavanc. instellingen > AutoArchiveren.
2 Selecteer Indien vol, Dagelijks of Wekelijks.
Het huidige spoor wissen
1 Veeg in het scherm met het huidige spoor omhoog vanaf de onderkant.
2 Selecteer Stop >
> Wis.
Een spoor verwijderen
1 Selecteer Sporenbeheer.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer
> Wis.
Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat. Met via-punten kunt u markeren waar u bent,
waar u naartoe gaat of waar u bent geweest. U kunt details over de locatie toevoegen, zoals naam, hoogte en
diepte.
Via-punten
Via-punten
5