8.2
Aansluiten algemeen
−
Tref de nodige voorzieningen om ervoor te zorgen dat de elektrische aansluitingen en leidingen niet
beschadigd kunnen worden.
−
De spanning en de frequentie moeten vooraf worden gecontroleerd en overeenkomen met de
gegevens van de motor.
Deze gegevens staan vermeld op het motorplaatje.
−
Het gebruik van de motor zonder beveiligingsschakelaar tegen overbelasting is niet toegestaan.
−
Voorzie de pompunit van een aarding.
−
Controleer of de motoraansluiting in overeenstemming is met de netspanning. Zie het typeplaatje
van de elektromotor. Controleer de aansluitingen in de klemmenkast achter het bedieningspaneel.
−
Controleer de draairichting van de pomp.
8.3
Elektrische aansluiting
Motoren tot 3 kW (4 Hp)
Op het typeplaatje staat 230V/400V vermeld.
Dit betekent dat de spoelspanning van de motor maximaal 230V mag zijn. De 400V staat voor de
gebruikte spanning tussen de fasen. 3x400V is krachtstroom. Dit betekent dat de motor in STER moet
worden aangesloten.
Motoren vanaf 3 kW (4 Hp)
Op het typeplaatje staat 400V/690V vermeld.
Dit betekent dat de spoelspanning van de motor max. 400V mag zijn. Omdat de maximale spanning
400V bedraagt, moet deze motor in DRIEHOEK worden aangesloten.
Pompunit met elektrische
aandrijving
56
Pompen PT Serie
1812