Tabel 3-10
Betekenis van diagnosemeldingen via lampjes op het voorpaneel en geluidssignalen (vervolg)
Activiteit
Het systeem wordt niet
ingeschakeld en de lampjes
knipperen niet.
Probleemoplossing
Basis probleemoplossing
Als de thin client problemen ondervindt tijdens het gebruik of niet kan worden ingeschakeld, raadpleegt u de
volgende items.
Tabel 3-11
Algemene problemen en oplossingen
Probleem
De thin client ondervindt problemen met de
werking.
De thin client kan niet worden ingeschakeld.
De thin client wordt ingeschakeld en geeft een
opstartscherm weer, maar maakt geen
verbinding met de server.
Er is geen koppeling of activiteit op de
netwerklampjes of de lampjes knipperen niet
nadat u de thin client hebt ingeschakeld. (De
netwerklampjes bevinden zich in de
netwerkconnector aan de bovenkant op het
42
Hoofdstuk 3 Probleemoplossing
Pieptonen
Mogelijke oorzaak
Geen
Het systeem kan niet
worden ingeschakeld.
Procedures
Zorg ervoor dat de volgende connectoren stevig zijn aangesloten op de thin client:
Netvoedingsconnector, toetsenbord, muis, netwerkconnector, beeldscherm
1.
Zorg ervoor dat de voeding goed is door deze te installeren op een werkende
thin client en deze te testen. Als de voedingsbron niet op de werkende thin client
werkt, vervangt u de voeding.
2.
Als de thin client niet juist werkt met de vervangende voedingsbron, moet u de
thin client laten nakijken.
1.
Controleer of het netwerk actief is en of de netwerkkabel goed werkt.
2.
Controleer of de thin client communiceert met de server door de
systeembeheerder de thin client vanaf de server te laten pingen:
Als de thin client terugpingt, wordt het signaal geaccepteerd en werkt de
–
thin client. Dit wijst op een configuratieprobleem.
Als de thin client niet terugpingt en de thin client geen verbinding maakt
–
met de server, moet u de image terugplaatsen op de thin client.
1.
Controleer of het netwerk niet uit de lucht is.
2.
Controleer of de netwerkkabel juist werkt door deze op een werkend apparaat
aan te sluiten. Als een netwerksignaal wordt gedetecteerd, dan werkt de kabel.
Aanbevolen actie
2.
Vervang de systeemkaart.
Druk op de aan-uitknop en houd deze kort (minder
dan 4 seconden) ingedrukt. Als het lampje van de
vaste schijf wit oplicht, werkt de aan-uitknop
correct. Als dit niet het geval is, probeert u de
volgende oplossingen:
1.
Verwijder het netsnoer uit de computer.
2.
Open de computer en houd de gele CMOS-knop
op de systeemkaart gedurende 4 seconden
ingedrukt.
3.
Controleer of de stekker van het netsnoer in
het stopcontact zit.
4.
Sluit de computer en bevestig het netsnoer
opnieuw.
5.
Schakel vervolgens de computer in.
6.
Plaats de computer terug.