Tabel 3-4
Computer Setup: Security (Beveiliging) (vervolg)
Optie
Beschrijving
Slot Security
Hiermee kunt u de M.2 PCI Express-sleuf uitschakelen. Standaard is Enabled (Ingeschakeld).
(Slotbeveiliging)
●
Network Boot (Opstarten
Hiermee schakelt u de mogelijkheid in of uit om de computer op te starten vanaf een besturingssysteem
via netwerk)
die op een netwerkserver is geïnstalleerd. (Functie alleen beschikbaar op NIC-modellen; de netwerkkaart
moet een PCI-uitbreidingskaart zijn of in de systeemkaart zijn geïntegreerd.) Standaard is Enabled
(Ingeschakeld).
System IDs (Systeem-IDs)
Hierin kunt u het volgende instellen:
●
●
Memory Security
AMD Transparent Secure Memory Encryption (enable/disable) (AMD transparante veilige
(Geheugenbeveiliging)
geheugenversleuteling (inschakelen/uitschakelen)): hiermee kunt u de functie AMD transparante veilige
geheugenversleuteling in- of uitschakelen.
System Security
Biedt deze opties:
(Systeembeveiliging)
●
●
●
●
Secure Boot
De opties op deze instelpagina zijn alleen voor Windows 10 en andere besturingssystemen die Secure
Configuration (Veilige
Boot (Veilig opstarten) ondersteunen. Het veranderen van de standaardinstelling van instelopties op deze
opstartconfiguratie)
pagina voor besturingssystemen die Secure Boot niet ondersteunen, kan voorkomen dat het systeem
opstart.
Legacy Support (Enable or Disable) (Legacy-ondersteuning (Inschakelen of Uitschakelen)): hiermee
schakelt u de legacy-ondersteuning van het besturingssysteem (Windows 10 IoT en HP Thin-Pro) in of uit.
Secure Boot (Enable or Disable) (Secure Boot (Inschakelen of Uitschakelen)): wanneer de Legacy-
ondersteuning is ingesteld op Uitschakelen, kan dit item worden ingesteld op Inschakelen. Dit item is
bedoeld voor de stromingsregeling van Secure Boot. Veilig opstarten is uitsluitend mogelijk als het
systeem in de gebruikersmodus draait.
Sleutelbeheer
●
●
Fast Boot (Enable or Disable) (Snel opstarten (Inschakelen of Uitschakelen)): Fast boot inschakelen zorgt
ervoor dat het systeem wordt opgestart door het initialiseren van een minimaal aantal apparaten dat
nodig is om de actieve opstartoptie te starten. Heeft geen effect op BBS-opstartopties.
Slotnummer: M.2 PCIe x1
Inventarisnummer (18-byte code) (Inventarisnummer (18-byte code)):
eigendomsidentificatienummer dat het bedrijf heeft toegekend aan deze computer.
Eigendomslabel (80-byte identifier)
Virtualization Technology (enable/disable) (Virtualisatietechnologie (inschakelen/uitschakelen)):
hiermee kunt u de virtualisatiefuncties van de processor regelen. Nadat deze instelling is gewijzigd,
moet de computer worden uitgeschakeld en opnieuw worden ingeschakeld. Standaard is
uitgeschakeld.
TPM Device (TPM-apparaat): hiermee kunt u de Trusted Platform Module als beschikbaar of
verborgen instellen.
TPM State (TPM-status): hiermee selecteert u het selectievakje om de TPM in te schakelen.
Clear TPM (TPM wissen): hiermee selecteert u het opnieuw instellen van de TPM naar een
eigendomloze status. Nadat de TPM is gewist, is dit ook uitgeschakeld. Om de TPM-bewerkingen
tijdelijk te onderbreken, schakelt u de TPM uit in plaats van deze te wissen.
BELANGRIJK:
Als u de TPM wist, worden alle fabrieksinstellingen hersteld en wordt het
uitgeschakeld. U verliest alle gemaakte sleutels en gegevens die hiermee zijn versleuteld.
Clear Secure Boot Keys (Clear or Don't Clear) (Sleutels voor veilig opstarten wissen (wissen of niet
wissen)). hiermee kunt u de Secure Boot-sleutel wissen.
Key ownership (HP keys or Customer keys) (Sleuteleigendom (HP sleutels of klantsleutels)). hiermee
kunt u de sleutels van verschillende eigenaars wijzigen.
Hulpprogramma Computer Setup (F10), BIOS-instellingen
31