Tabel 3-10
Betekenis van diagnosemeldingen via lampjes op het voorpaneel en geluidssignalen (vervolg)
Activiteit
Het aan-uitlampje knippert vier
keer rood met tussenpozen van
een seconde, gevolgd door een
pauze van 2 seconden.
Het aan-uitlampje knippert vijf
keer rood met tussenpozen van
een seconde, gevolgd door een
pauze van 2 seconden.
Het aan-uitlampje knippert zes
keer rood met tussenpozen van
een seconde, gevolgd door een
pauze van 2 seconden.
Het aan-uit-lampje knippert acht
keer rood met tussenpozen van
een seconde, gevolgd door een
pauze van 2 seconden.
Betekenis van POST-diagnosemeldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen
Pieptonen
Mogelijke oorzaak
De computer blokkeert de
ventilatieopeningen of
bevindt zich op een plek
waar de
omgevingstemperatuur te
hoog is.
4
Voeding is uitgevallen
(netvoeding overbelast).
OF
De computer gebruikt een
verkeerde externe
voedingsadapter.
5
Fout prevideogeheugen.
6
Fout grafische weergave
prevideo.
8
Het ROM is defect (onjuiste
controlesom).
Aanbevolen actie
2.
Open het toegangspaneel, druk op de aan-
uitknop en controleer of de processorventilator
draait. Als de processorventilator niet draait,
controleert u of de kabel van de ventilator is
aangesloten op de systeemkaart. Zorg ervoor
dat de ventilator volledig en juist geplaatst of
geïnstalleerd is.
3.
Als de ventilator is aangesloten en juist is
geplaatst maar niet draait, ligt het probleem
mogelijk bij de processorventilator. Neem
contact op met HP voor hulp.
4.
Controleer of dat de ventilator juist is
bevestigd. Als de problemen zich blijven
voordoen, is er mogelijk een probleem met de
processorkoeling. Neem contact op met HP
voor hulp.
1.
Controleer of een bepaald apparaat problemen
veroorzaakt door alle aangesloten apparaten
te verwijderen. Schakel de computer in. Als de
computer de POST start, schakelt u de
computer uit en vervangt u telkens een
apparaat. Herhaal deze procuedure totdat het
probleem zich voordoet. Vervang het apparaat
dat het probleem veroorzaakt. Blijf één voor
één apparaten toevoegen om ervoor te zorgen
dat alle apparaten juist functioneren.
2.
Vervang de voedingsbron.
3.
Vervang de systeemkaart.
BELANGRIJK:
Haal de stekker van de computer uit
het stopcontact voordat u een geheugenmodule
opnieuw plaatst, verwijdert of installeert om schade
aan de geheugenmodules of de systeemkaart te
voorkomen.
1.
Plaats de geheugenmodules terug.
2.
Vervang een voor een de geheugenmodules om
te bepalen welke module defect is.
3.
Vervang geheugen van andere leveranciers
door geheugen van HP.
4.
Vervang de systeemkaart.
Bij systemen met een afzonderlijke videokaart:
1.
Plaats de videokaart terug.
2.
Vervang de videokaart.
3.
Vervang de systeemkaart.
Bij een computer met een geïntegreerde grafische
controller vervangt u de systeemkaart.
1.
Flash de systeem-ROM opnieuw met het
nieuwste BIOS-image volgens de procedure
BIOS-herstelprocedure.
41